Skip to main content

Jana Beranová

Stadsgedichten Jana Beranová

Jana Beranová was stadsdichter in 2009 en 2010. Ze schreef onder andere over de Maas, het bombardement van Rotterdam, 40 jaar Poetry International. Maar ook over het herbegraven van naamloze doden, over muren voor de manifestatie Rotterdam voor Gaza, over een vondeling. Om poëzie meer zichtbaar te maken in de stad, zette zij het project op: Gedicht van de Maand, keuze van de stadsdichter.

2009

  • #1

    Geschreven bij het 150ste jubileum van het Rotterdams Leeskabinet, mei 2009.

     

    …..…..

    Ze zijn de monden van dit huis.
    In mei bloeien ze tweemaal zo groot.

    Leg ze, boek voor boek, één band
    voor elk land, tot een prachtgedicht.

    Herhaal het vers in honderdvijftig
    talen. Hoor hoe divers.

    Het hoofd bewaart wat niet verloren gaat.
    De mond geeft genade door.

    Bedenk hoeveel letters leegte vullen
    om honger te stillen, treurnis te villen,

    verlangen te verlengen.

    Soms verstoppen ze de achterkant
    van hun tong, de doerakken!

    ………………………………..

    Weerloos ben ik.

  • #2 14 mei 1940

    Geschreven in 2009 voor de herdenking van het bombardement, in 2010 aangebracht aan de muur van het Maritiem Museum.

    14 mei 1940

    Ze verbrandden steden als grofvuil.
    Hun handen hingen schuil achter helse
    machines. Rouwnagels zonder rouw.

    Geen graven. Alleen raven als roet.
    En rook voor de zon.

    Pijn verdicht tot een stille schreeuw
    blijft voorgoed in ons haken.
    Ik ken die schreeuw. Wie zijn

    verleden niet kent,
    begrijpt de toekomst niet.

    Glimlachend ademt de stad.
    Bij het slaande hart waar ooit een gat was,
    bij deze smekende armen, zweren we nu.

    De woorden zijn gloeiende
    gloeiende kooltjes in ons oog:
    nooit meer haat

  • #3 De stad en het feest

    Geschreven bij het Ortel Dunya Festival, mei 2009.

    De stad en het feest

    Het park heeft alle laden uitgetrokken
    de bomen ruisen in duizenden tonen
    de regen praat met natte tong

    je bent wie je bent: wild en mak
    misschien nog een beetje vreemd
    kleiduif lokeend zwarte roos

    de trompet is een dampend paard
    en de gitaar roert elke snaar
    zodra de zon uit pure vreugde groet

    dag feest in het park dat Park heet
    dag dichters rijkelijk in ’t groen
    op een smakelijk bord

    dag verleden, weggestopt
    in de houten carrousel waarin
    we uit bomen lijken te komen

    mijn moeder staat haar berk
    mijn vader vult zijn brede beuk
    maar wie is die wilg daar

    verderop die met haar tenen
    het water peilt waar de bodem
    herinnert aan vroegere kou

    midden in een feest
    in een park waar het gras
    steeds opnieuw vol kracht staat

    in een stad die ik ken

  • #4 Stamboomringen

    Geschreven bij het 40e Poetry International Festival, juni 2009.

    Stamboomringen

    Zegt de uil tegen de haan: De zon is niet
    belangrijk, die moet je niet bezingen. Zo
    bleef het gezellig donker in het gedicht.

    Gekker moest het niet worden. Dus sloot
    een andere dichter een pact met de zon.
    Zon komt op/ hele wereld rood/ ik ook.
    Dauwtrappend vierden we het.

    De toppen van Macchu Picchu rezen voor ons –
    op kussentjes op de vloer in de Doelen – tot aan de sterren.
    In het land van dwergen zijn bergen koning,
    zei je ooit tegen me, liefje,
    jij reus, ik maar 1.64 m.

    Op een eiland in de Westersingel staat
    de boom van de onbekende dichter. Hoezo?
    Er was toch niemand gesneuveld? Of wel?

    Breyten kreeg in het cachot
    een dun matras en een beetje maan
    en het gedicht schaamde zich.
    Ja, het schaamt zich een gedicht te zijn
    en geen schot – de Keizer van de vijftigers
    had dat veel liever gehad.

    Poëzie is een bananenschil
    onder de voeten van Het Systeem.

    Godzijdank, Irina, zit jij niet meer gevangen
    in het monsterlijke schaakspel.

    De boom krijgt elk jaar een nieuwe kroon,
    de bladeren praten onophoudelijk.
    Is het borderline? Ben ik een poëzieadept?
    We hebben ruimte nodig net als liefde, fluisteren ze.

    Gaandeweg, ja gaandeweg spreiden ze
    hun vleugels voor A foggy day in Rotterdam.

    Staat een dichter in de totaal witte kamer
    stil in gras dat niemand gezaaid heeft.
    Gras, zomaar.

    En onze tong staat stijf van verwondering.
    De trillende haartjes op de penis van een hert,
    trillen op de penis van een hert.

    Dichters zetten woorden op een rijtje,
    zodat alles anders lijkt dan daarvoor.

    Is liefde een ui met duizend rokken?
    We gaan luieren en leven tot het gaat sneeuwen.
    Kun je twee zonnen zien in één oogopslag?
    Vijf misschien zoals de Chinezen zien?
    Kan de steen bloeien?

    We groeien als ringen in de stam
    van de poëzieboom van Rotterdam
    Het zijn er al veertig.
    Poetry slam! Championship!

    Dichters zijn bouwvakkers,
    de stad gedijt onder hun handen.
    Soms fluiten ze als ik langskom.

    Maar die man met dat versleten jasje
    aan wie ik ooit de weg vroeg heb ik niet gevonden.

    O, een jongeman spreekt me aan.
    Een toerist die zegt dat hij verdwaald is.
    Ik geef je een gedicht, zeg ik,
    een evergreen van Jules:
    Als ik mijn ogen toe doe
    ben ik op Honolulu

    Hij kijkt niet begrijpend. Ik doe een gooi.
    ‘When you close your eyes
    you are in paradise̕

    Hij slaat zijn ogen neer,
    steekt beide handen uit.

  • #5 Koning

    Geschreven bij het afscheid van Edzard Koning, vicepresident van de rechtbank en bestuurder van diverse culturele organisaties, september 2009.

    Koning

    Een kind zit in het gras en trekt een kever
    alle pootjes uit. Zal het van mensen houden?
    Of om zich heen slaan, zonder blik of blos?

    Bij een bank waar men recht verkoopt
    is de rechter Koning. Als hij binnenkomt
    staat iedereen op. Als hij weggaat ook.
    Van een muis maakt hij geen tijger
    noch van een tijger een muis.
    Klap blijft klap, leugen blijft leugen
    en het Maasmeisje een moord die woedend maakt.

    De weg is kort van recht naar krom,
    maar hoe is het andersom?

    Hoe deed hij dat nou, de schuld boven water
    en dan toch licht zien voorbij het moeras.

    Nu is het tijd om het rustieke recht te staken
    voor meer lief, meer kunst, meer muziek –
    de trouwe schemerlamp achter de hand.

    Weggaan is het startsein voor een nieuw begin.
    Wacht maar, hoe hij de weg baant, simpel,
    als een boer die zijn veld omploegt.

    Een Koning bouwt overal zijn troon.

  • #6 Bokito

    Gepubliceerd in de Volkskrant, 31 oktober 2009, voorafgaand aan de wedstrijd Ajax-Feyenoord.

    Bokito
    the night before in Rotterdam

     

    Zuipen. Urineren. Masturberen.
    Hunkeren na al die jaren. Wat hunkeren?
    Bloeden uit de bek van woede. Trappen.
    De bal rolt en dan T R A P P E N M A N !

    Trappen tegen de zon, die is ook rond.
    Een potje ballen in lichterlaaie. De hele
    aardkloot vliegt uit het raam. Verduistert
    de horizon. Op tegen de godenzonen.

    Zonen van goden? Ajacieden?
    Hoeveel goden gaan ze ons bieden?
    Ze kunnen niet eens kiezen. Wij
    hebben er een, maar dan elf keer.

    B O K I T O !

    Bokito vermorzelt de ArenA.
    Als een gorilla ons hele Legioen.
    Kampioen! brult het stadioen.

  • #7 De rivier stroomt naar zee

    Gepresenteerd op het Lezersfeest, november 2009.

    De rivier stroomt naar zee

    De brug heeft een hoofd, daar sta ik op.
    De boog is een belofte.

    De rivier draagt ranke aken op haar rug
    en aan haar flanken schiet de stad recht
    naar de sterren, maar breek haar de bek

    niet open. Ze is het brood, ze is het zout.
    Zij is ook het mes dat de stad in tweeën snijdt.

    Ik vaar met haar
    naar de achterwijken in haar buik,
    de polsslagen van de bonte culturen,
    omdat water onderhuids ook tere
    plekken raakt, bedompte muren.

    Aan de oever staat een vrouw uit leem.
    De waakmoeder met sterke borsten.

    Ze schuwt het vreemde niet. Steekt
    de Jordaan over. De Nieuwe Maas.
    Er is geen tijd voor pas op de plaats.

    De rivier stroomt naar zee,
    fluistert dag en nacht
    in alle talen van onze stad.

  • #8 Leugenvinger

    Geschreven bij Kabouter Buttplug (Santa Claus) van Paul McCarthy op het Eendrachtsplein, Gedicht van de Maand december 2009.

    Leugenvinger

    Grote kabouters. Ze bestaan. Vet en zwart als
    roet van overzee. Er staat er één op het plein.
    Hij eet de hemel en verwijt ons met zijn dikke
    leugenvinger ons aardse paradijs.

    Te veel is te veel.
    Moeten we gered worden?
    Een, samen, eenzamen?

    Een kunstwerk dat niet verkocht wordt
    is geen kunst, oordeelde ooit Rudi Fuchs
    en oeps! daar kwam hij dan, de reuzenpatser
    hunkerend naar vliegenzwammen.

    ‘Kijk, papa, een kerstboom!’
    roept een meisje met grote ogen.
    Ik kreun.

    Aan de overkant rijdt een agent te paard.
    De blinde en de lamme trekken voorbij,
    lampen floepen aan, de avond is gevallen.
    Nu nog een vervroegde hemelvaart.

2010

  • #1 The Red Apple

    Geschreven bij The Red Apple op het Wijnhaveneiland, januari 2010.

    The Red Apple

    127 meter

    Het eiland lijkt een schip dat water klieft.
    Haar boegbeeld: een boom van een appel.
    De lucht bloost van al dat rood.

    Waar platbodems aanmeerden met vaten wijn,
    jogt een jogger zich uit de naad, zijn sweatshirt
    in stijl met grote broer The Big Apple.

    Zoek de kleine appelboom die niemand heeft
    geplant en – Gods wonder – niemand heeft omgehakt.
    Toeval zit in een gemorst zaadje.

    Ga naar de punt van de Wijnhaven
    dorstend naar zomer, geur van de appelmarkt.
    Bijt in een appel, rood en rijp.

    ‘Mamma, waar komen appels vandaan?’
    vraagt het kind.
    ‘Van de appelboom, schat.’
    ‘En waar komt de appelboom vandaan?’
    vraagt het kind.
    ‘Dat, schat, is het geheim van de appel.’

  • #2 Sonnet voor de machinist

    Geschreven voor De Machinist, het centrum voor creatieve beroepen in de voormalige School voor Scheepswerktuigkundigen op het Coolhaveneiland, maart 2010.

    Sonnet voor de machinist

    De zee is een speelzaal van zijn dromen,
    zijn hemelsbrede geliefde, ultramarijne dijen.

                    Zodra zijn vingertoppen haar raken,
                    wijkt haar voetje. De machinist staalt zijn

    spieren. Een baaierd van zuigers en wielen,
    stangen en stokken, ze kloppen en schuren

                    alsof ze het leven voor willen zijn. Wees
                    waakzaam, meester, anders zinkt het schip.

    Klinkt zo een machine? Is liefde de ruimte
    tussen horizonnen? Trots als die Indische

                    jongen die het zo ver heeft geschopt.
                    De machinist is dood. Leve De Machinist!

    Zwaai nieuwe poorten open. ‘Blij dat je er bent,’
    fluistert de geest van een oud scheepsdocent.

  • #3 Meisje van maandag

    Geschreven bij de vondeling Luna, maart 2010.

    Meisje van maandag

    Een trekvogel legde vroeg
    in de morgen een gedicht op de stoep.
    Niets werd vergeten.

    Je had armpjes, beentjes
    en een twinkeling in je oog
    om het donker te doorbreken.

    Wij hadden gelukkig
    grote armen om je te omarmen,
    grote benen om je mee te nemen.

    Vol tederheid staan we nu stil
    bij de vraag waarheen de vogel
    die je heeft gebracht verdween.

    Poëzie is de hoeder van de maan.
    Je rolde op een maandag de stad binnen
    en alle Rotterdammers werden moeder.

  • #4 Tulpen op het graf

    Geschreven bij het herbegraven van 9 naamloze doden op de Zuider-Begraafplaats, maart 2010.

    Tulpen op het graf

    Er zijn muren waarop namen staan in dichte
    rotten zoals tulpen op bloembollenakkers.
              Je doet een stap achteruit en

    naam valt samen met naam, tulp met tulp. Je
    raakt ze niet meer kwijt al heb je ze niet gekend.
              Maar wat met naamlozen

    die in ijsbrekende eenzaamheid vertrokken?
    Gebroken spijlen in een gammel hek.
              Je begraaft ze, legt tulpen

    op het graf en vraagt je hooguit af waar en hoe
    ver. Begraafplaatsen zijn laatste verzamelplekken.
              Tulpen, rozen, chrysanten al

    naar gelang het seizoen. Dennentakken in de winter.
    Tulpenbollen bloeien pas na een nachtje vorst.
              Diep in de grond gelden andere wetten.

    Je probeert te raden waar hij of zij van hield. Door
    wie gemist en met welke blik. En door wie vergeten.
              De aarde zegt het niet.

  • #5 Klare taal

    Gepresenteerd op Poetry International, juni 2010, met dank aan Arjen Duinker.

    Klare taal

    Loop ik langs de bouwput op het Kruisplein
    zie ik die man met de gele helm
    die een gat praat in de straat

                                                       Loop je over het Schouwburgplein
                                                       blijkt het stadshart versneden
                                                       in een bouwpakket vloerdelen. Klompje lijm.

    Ga ik rechtsaf naar de Drievriendenstraat
    woont daar die vrouw die al zeventig jaar
    de sleutels bewaart van haar verwoeste haard.

                                                       Ga je voorbij de Karel Doormanstraat
                                                       slijt als koning van de Bijenkorf die zwerver
                                                       zoemend zijn krantje: Maakmeblij Maakmeblij
                                                                                              Wiemaaktmeblij?

    Bij de bruggen zijn de sporen van strijd
    allang uitgewist, je vraagt je alleen af
    op wiens graf je misschien wel staat.

                                                       Op Katendrecht schop ik een steentje weg,
                                                       BobTattoo grift hartjes op schouderblad, kattenkop,
                                                       rozenknop, everzwijn dat schoonheid straft.

    ‘En terwijl ik naar bed gaat
    denk ik aan de Zaagmolenstraat’
    schreef Willem de Kooning in klare taal.

                                                        Ja,
                                                        Rotterdam is het centrum van de wereld
                                                        en heel toevallig wonen wij daar.

  • #6 Veel liefs uit Hoogvliet

    Geschreven voor de Uitmarkt in Hoogvliet, september 2010.

    Veel liefs uit Hoogvliet

    Stapel plannen op tafel.
    Ruk die wijk de kleren van het lijf.
    Werp wat niet past als een handschoen in de ring.
                 De tekenleraar zegt: een plek vol dynamiek.
    De Bakens staan al overeind, het cultuurhuis volgt.
    Leg het vast met korte, felle stroken.

    De Oude dorpskerk en Anthons wijze uilen
    kijken vertwijfeld. Het centrum is een bouwput.
    Is er een cursus voor de taal van de cultuur?
                  De Spin op de Aveling heeft alleen
    een winkelcentrum in haar web.

    We pakken eerst de taal van de natuur,
    de Oude Maas, de rivier van eb en vloed.
                   Met een zwaai trekt ze ons haar groene gordel
    binnen. Bewaakt door het bronzen everzwijn.
    Eigengereid als de dorpelingen.

    Een wolk van vogels maakt zich klaar voor vertrek.
    Met honderden hebben ze hier vergaderd.
    Een wolk van wieken. Kon ik maar vliegen. Ja!
                    Van boven glanst Tussenwater als opgepoetst
    zilver. Onderweg zie ik hoe treurwilgen hun lokken
    wassen in de singel.

    Maar hoor! Hoor maar. Ik hoor muziek.
    Uit een uit de grond gestampte zwam
    waarin te raden overblijft wie speelt.
                     Een veld van klanken.

    ‘Ik heb een poëzieroute op tafel gelegd’,
    verklap ik de tekenleraar.
    ‘Een gedicht bij elke mooie plek.’
                      Tot volgend jaar.

  • #7 Muren

    Geschreven bij de opening van de manifestatie Rotterdam voor Gaza, september 2010.

    Muren

    Muren kunnen van je houden.

    Vul ze tot de rand toe met liefde
    en ze zullen je steunen, op handen dragen,
    een nest voor je bouwen, warm als dons

                                alles heeft twee kanten, liefste
                                die van de zon en de andere

    Maar als je ze misbruikt,
    met muren verdeeldheid zaait
    tussen mensen, groepen, landen, hemel en aarde

                                dan stokt je adem, liefste
                                lucht kan ook muren worden

    Kijk, deze kiezel is rond als de zon
    je kunt hem warmen in je handpalm
    uit liefde een vuist maken van steen

                               het is maar wat je kiest, liefste
                               de kant van de zon of die andere

    Kom, laten we elkaar de hand geven
    en als we al een hek moeten bouwen
    dan een hek van zwijgen en kracht

    tegen het geblaf van loslopend kwaad.

  • #8 Nachtbraker

    Gedicht van de Maand januari 2011 – ‘Nacht’ is het thema van de Gedichten dag.

    Nachtbraker

    De leeuwerik
    zingt
    de nacht
    aan scherven

    een moedervlekje
    aan de gevel van de hemel

    brengt hij god een serenade

    en waant zich
    de hemel
    zijn ereboog

    zijn dag begint

  • #9 De stad en de tijger

    Geschreven bij Film International, januari 2011.

    De stad en de tijger

    Stad in de watten
    wolkenstad
    zwanger van het witte doek
    ontbloot haar buik

    en onbeschroomd valt klap na klap
    wordt de roos vertrapt de deur dichtgesmeten
    in de mondhoek een beekje bloed
    wordt bemind wulps gegeten
    gegromd gelachen en gedold
    gebeend van hot naar her en nergens heen
    <wat bloeit en lokt zo dat je adem stokt?>
    wordt naar broze woorden gekeken
    gestreeld en gezwegen

    tot in de verte
                                  eenzaam

    het bordje uitgang gloeit je denkt
    de film is ten einde de dag de week de grond
    verschuift je mond wil nog iets zeggen
    wil met volle teugen door de nacht
    maar de stad valt al in slaap
    in haar brave buik.

Lees meer …Jana Beranová

Ester Naomi Perquin

Stadsgedichten Ester Naomi Perquin

Ester Naomi Perquin heeft als stadsdichter van 2011 en 2012 de onverwachte, grillige schoonheid die Rotterdam zo eigen is proberen te verwoorden. Zo schreef ze een gedicht over de voedselbank voor de ruim 2800 gezinnen in Rotterdam die onder de armoedegrens leven. Maar ze schreef ook over dromen, reizen en het ijsbeertje Vicks in Diergaarde Blijdorp.

2011

  • #1 Droomt een kind in Rotterdam

    Wie droomt er in de winter niet van sneeuw en ijs? En wie hoopt er niet dat in het nieuwe jaar al z'n wensen uit zullen komen? Het laatste stadsgedicht van 2011 was dan ook bestemd voor... iedereen! Het gedicht "Droomt een kind in Rotterdam" is op een ansichtkaart gedrukt en gratis in de stad verspreid. Ook hingen verspreid in de stad posters met het gedicht.

  • #2 Afgemeten

    Iedere week zijn meer dan 2800 Rotterdamse gezinnen afhankelijk van de Voedselbank. Zij leven onder de armoedegrens en zijn nauwelijks in staat om een maaltijd op tafel te zetten. Speciaal voor hen schreef Perquin het gedicht "Afgemeten". Het gedicht werd gedrukt op 12.000 tassen en verspreid door bakkerijketen Klootwijk. In november 2011 overhandigde Ester het eerste exemplaar van een tas met daarop haar gedicht aan Clara Sies, directeur van de Voedselbank. De Stadsdichter riep hiermee bovendien op de Voedselbank te steunen onder het motto 'Heeft u ook de buik vol van woorden? Stel dan daden!'.

  • #3 Gaandeweg

    "Gaandeweg" schreef Ester speciaal voor de reiziger, groots te lezen op Centraal Station Rotterdam. Het gedicht hing in juni in twintig posterlijsten op het station en werd later aangebracht op de buitengevel. Voor de internationale reizigers werd het ook in het Engels vertaald.

    Gaandeweg

    Hier kun je best zijn zonder dat te weten (een heel
    ontspannen leegte ter hoogte van je hoofd)

    al raak je straks weer vastgekleefd aan uitgedachte lijnen
    richting huis en haard, aan welk perron, waarom
    die stad, hoe laat de nachtbus gaat

    en ik wil niets beweren, vooral geen richting wijzen,
    geen humeurigheid of haast afleren, maar

    ik maak graag van verwarring gebruik
    om dit moment in gedachten te houden:
    kijk eens rond. Weet u waar u bent?

    Tussen zoveel mensen die zoveel dingen
    maken, willen, hopen, moeten?

    Ik geloof dat we langer kunnen duren.

    Ik geloof dat we vaker
    met een glimlach
    zullen groeten.

  • #4 Kussen in het donker

    Weet je wat jij moet doen? 'Je moet me Kussen in het donker'. Zo begon het stadsgedicht dat Ester Naomi Perquin schreef speciaal voor jongeren. Het werd aangebracht onderop het viaduct aan de Pieter de Hooghweg. Het gedicht maakt deel uit van een kunstwerk dat ontworpen is door kunstenaar Edo Rath en vormgegeven door grafisch ontwerpster Angeliek Vermonden. Het viaductkunstwerk is een particulier initiatief om de kade van de Coolhaven te verfraaien. In juli 2011 werden gedicht en kunstwerk feestelijk onthuld.

  • #5 Om zelf te proberen

    Mei 2011 verscheen ter gelegenheid van Bevrijdingsdag de Bevrijdingsfestival programmakrant. Ester Naomi Perquin schreef speciaal voor jongeren het beklemmende gedicht "Om zelf te proberen". In een oplage van ruim 20.000 exemplaren werd de krant gratis verspreid. In Rotterdam werden de Parklaan en omgeving omgetoverd tot één groot bevrijdingsfestivalterrein waar (inter)nationale artiesten hun opwachting maakten.

  • #6 Vicks

    Op 6 december 2010 werd in Diergaarde Blijdorp voor het eerst in veertien jaar een ijsbeertje geboren: "Vicks". Een heuglijke gebeurtenis. Na drie maanden groeien in het donkere kraamhol ging de kleine ijsbeer in maart voor het eerst naar buiten. Ester schreef het gedicht 'Vicks' over dat bijzondere moment. Het gedicht was in Blijdorp te lezen op grote posters en werd aan bezoekers van Blijdorp en Rotterdamse bibliotheken op ansichtkaart meegegeven.

    Vicks!

    Ben je eindelijk geboren met twee kleine zwarte ogen
    en twee kleine witte oren en vier pootjes op de grond,

    kom je eindelijk naar buiten en dan staan er
    zoveel mensen (vreemde snuiters)
    mist te maken op de ruiten

    om jou te zien als jij gaat liggen, zitten,
    grommen, klimmen, gapen, eten,
    voor het eerst het water raakt

    en iedereen wil dan graag weten
    hoe werd van ijs en kou
    en al dat witte ooit

    zo’n mooie beer gemaakt?

2012

  • #1 Voort

    De gemeente heeft plannen om de snelweg A13/A16 door te trekken via het natuurgebied langs de Rotte en het Lage Bergsche Bos. Er zijn diverse tegenstanders op het plan. Het gedicht 'Voort' is geschreven om het protest tegen de snelweg nog duidelijker zichtbaar te maken.

    Voort

    Doe het gerust: trek een lijntje op papier en roep ui
    dat de wereld sneller, grijzer, viezer kan. Kies
    al weer een route tussen A en B,
    geef geld uit en jaag aan.

    Vertel de kalme fietsers dat ze moeten wijken,
    werp huizen om, ontneem de stad zijn
    achtertuin en leer de kinderen de
    waardeloosheid van het groen

    En doe daarna iets wat je straks nooit meer
    kunt doen: leg je oor op de weg
    en luister.

    Onder je asfalt ruisen de bomen, zwemt
    een vis, loopt een laatste wandelaar
    de stad uit naar de horizon

  • #2 Containerbegrip

    De 35e editie van het Dunya festival vindt plaats op zondag 27 mei 2012 in het Park bij de Euromast.

    Tijdens het Dunya Festival op zondag 27 mei draagt stadsdichter Ester Naomi Perquin haar nieuwste stadsgedicht voor. Daarnaast geeft ze vijf dichters de kans zich aan het Rotterdamse publiek voor te stellen: Tsead Bruinja, Vrouwkje Tuinman, Jan Glas, Nyk de Vries en Sylvia Hubers. Over hen zegt ze: ‘Ik heb dichters gevraagd die ik krachtig, verrassend en intrigerend vind. Dichters met een sterke voordracht ook.’

    De vijf dichters die Ester op Dunya presenteert zijn dichters die ze graag leest en hoort. Ester: ‘Ik hou van de humoristische scherpte in het werk van Sylvia Hubers, het terloops-magische in het werk van Nyk de Vries, de onverzettelijkheid in het werk van Tsead Bruinja, de innemende gekte in het werk van Jan Glas en de intieme soberheid in het werk van Vrouwkje Tuinman.’

    Containerbegrip

    Zie je dit schip, eerst een reusachtige stad
    op het water met huizen van staal,
    gekleurde blokken, opgestapeld.

    Dan pas de vaart, silhouet in beweging,
    je hand boven je ogen tegen
    de zon, als je zwaait

    naar een schip dat je denkt dat er is,
    in de verte, zie je: een stip
    aan het eind van een lijn,

    kan eigenlijk alles bevatten, kan eigenlijk
    overal zijn; een uitroepteken
    dat langzaam verdwijnt.

  • #3 Portretten

    De drukkerijgroep van Orion, een instelling voor verstandelijk gehandicapten in Zevenkamp, maakte een tentoonstelling met geschilderde zelfportretten van cliënten. Ester heeft bij deze tentoonstelling een stadsgedicht geschreven, genaamd Portretten.

    Portretten

    Dit is het oudste gezicht. Het lijkt wel of het er al jaren is en steeds door iemand anders wordt gedragen. Zovaak is het al bekeken, toegesproken en gekust.
    Het stelt geen vragen meer. Het stelt gerust.

    Dit is het openbare gezicht. Men zet het 's ochtends op en draag het door de stad, waar iedereen er naar mag kijken. Het kijkt dan ook terug.
    Als je het weghaalt, dan wordt het gemist.

    Dit is een droevig gezicht, dat wordt bewaard voor dode vogels langs de stoeprand en voor moeders die hun kinderen niet kunnen vinden. Voor oude mannen die uit vuilnisbakken eten. Voor omgevallen bomen.

    Dit is het stiekeme, met twee ogen die steeds zien waar jij naar kijkt,
    een lach die niet van wijken weet en af en toe een frons,
    wanneer het aan geheimen denkt.

    Maar dit is, echt waar, het mooiste gezicht.
    Voor als de wereld lelijk is.

  • #4 Kijk maar

    Er is niet veel voor nodig om een raam te maken: je hangt een bak
    met bloemen aan een rand en laat gezichten op hoge poten
    door je uitzicht lopen, je lijnt een hondje aan
    dat even stil blijft staan en dwars
    door het glas naar je blaft.

    Je kunt naar buiten kijken en weer weten hoe je door de straten
    bent gelopen, hand in hand met wie er toen was
    en je ogen waren nog andere ogen, je hart
    nog een hart dat nooit brak.

    Je schrijft een stad en alle regels
    zijn nog om te buigen.

  • #5 Wat verder ter tafel komt

    Twee mensen buigen zich naar elkaar over en geloven in wat ze zien. Er is een gezicht dat je kent omdat het niet veranderd is. Eén van ons heeft een geheim. Eén van ons is eigenlijk een ander, maar verzwijgt dat al jaren. Eén van ons is al geruime tijd afwezig. Ik vertrouw de leugenaar omdat hij weet wat hij is.

    Er moet hier ergens een ontsnapping zijn. Laten we cappuncino bestellen en met onze lepeltjes gangen graven in het schuim. Laten we taart bestellen en doen alsof we jarig zijn. Boven onze hoofden drijft een wereldbol, pal achter de zon. Kennis? Je weet niet eens wat er onder je voeten gebeurt.

    Hou mijn hand vast tot ik je hart kan voelen kloppen. Verberg je gezicht niet achter een boek. Kijk me aan en trek een gek gezicht. Vorm een tegenwicht voor al wat grof en plat en vluchtig is. Je mag mijn koekje hebben, je mag al mijn koekjes altijd hebben. Ik wilde nog iets aardigs zeggen maar nu ben ik het vergeten.

    Laten we iemand verkeerd citeren. Laten we nu gewoon eens heel lang zwijgen en daar niet ongemakkelijk bij kijken. Er drijven wolken aan die ik al eerder heb gezien, dat weet ik zeker. Je knoeit iets op het tafelblad en lacht en veegt het met je vingers weg. Dit is de juiste dag om een gedicht te lezen. Dit is de juiste dag om een verhaal te worden dat niemand op zal schrijven. Het geeft niet dat je weg bent, zolang je maar luistert.

    Twee mensen houden van elkaar maar zitten zelden aan dezelfde tafel. Er is een gezicht dat je kent omdat je het nooit eerder hebt gezien. Iedereen heeft zijn geheimen onder tafel verstopt. Eén van de aanwezigen had je zelf wel kunnen worden. We kunnen onze koekjes bewaren voor als het nodig is.

    Laten we elkaar straks tegenkomen en voor het eerst begroeten. Er moet hier toch ergens geen gedachte zijn. Blijf doorgaan met vragen tot ik je hand vastpak. Ik vertrouw de leugen zolang hij mooi geschreven wordt.

    Echt: ver weg, achter de zon, leest iemand een boek over ons.

  • #6 Licht

    Het gedicht ‘Licht’ werd gepresenteerd als lichtgedicht. Het stond op het plafond van de onderdoorgang van het spoor bij station Rotterdam Noord. Het lichtgedicht is geplaatst in samenwerking met kunstenaar Geert Mul.

    Licht

    Licht weegt in wat het zichtbaar maakt, streept
    uit het donker woorden door en breekt
    soms halverwege

    wil van het gewicht alleen iets blijven dat
    op donker lijkt, waarin je blik verdwijnt
    als in de ruimte op een plein

    wacht maar tot het zicht er is
    steek ergens tegen af

    licht op, neem toe,
    val je een gat
    in de dag

Lees meer …Ester Naomi Perquin

Daniël Dee

Stadsdichter Daniël Dee

Daniël Dee (1975) was stadsdichter van Rotterdam in 2013 en 2014. Hij begon geïnspireerd door de werken van Jules Deelder op jonge leeftijd met het schrijven van gedichten. Hij is één van de weinige Nederlandse dichters die kan leven van zijn vak. Dee presenteerde zijn stadsgedichten op diverse evenementen en plekken in Rotterdam. 

2013

  • #1 A day in the life

    Voor zijn eerste stadsgedicht liep Daniël een dag mee met burgemeester Aboutaleb. In het gedicht met de titel "A day in the life" probeert hij deze dag te vangen. Hij presenteerde het aan de burgemeester op Radio Rijnmond bij het programma Rijnmond Nu.

    A day in the life

    - pas op dat je niet zonder komt te zitten
    ooit daar aan gedacht - 

    straks gaan de dagen weder lengen
    de lente komt van ver op blote voetjes
    om hier uiteindelijk te heersen
    in al haar heerlijkheid elke dag
    en elke dag wordt tot op de minuut
    voor onze burgemeester
    gedicteerd door de agenda
    het heilige boek van de 21ste eeuw
    het heilige moeten is ingekapseld
    in een lappendeken van regelingen
    de ambtsketen verleent hem
    zijn krachten of is het juist andersom
    sommige mechaniek blijft vertrouwelijk

    gevraagd aan de burgemeester
    waar hij een tientje aan zou uitgeven
    antwoordt hij zonder nadenken
    één euro is voor het onderwijs
    twee voor het onderwijs
    drie voor het onderwijs
    en daarna zien we pas verder

    het rode lichtje van de microfoon brandt
    het aantal minuten spreektijd wordt in het groen
    op een beeldscherm weergegeven

    politici komen en gaan
    als pop-ups op je pc hun retoriek
    hol als een chocoladen paashaas
    de burgemeester blijft en pareert
    in de raadzaal de kritiek
    met feiten die achter hem staan

    tot zover het verbale geweld
    hard als inktpotten
    want nu is het genoeg
    inktpotten werpt men slechts
    in de raadzaal

  • #2 Enkele Overdenkingen

    Op 4 mei 2013 droeg Daniël zijn tweede stadsgedicht, "Enkele Overdenkingen", voor tijdens de officiële dodenherdenkingsdienst in de Laurenskerk. Samen met burgemeester Aboutaleb liep hij voorop in de Stille Tocht met de Omfloerste Trom naar het Stadhuisplein.

    Enkele overdenkingen

    -In een krantenartikel las ik eens dat mannen naar oorlog verlangen; onverantwoordelijk als ze zijn hebben ze behoefte aan de kick van die voortdurend stressvolle situatie waarin ze het uiterste van hun kunnen moeten vergen, waardoor het fenomeen oorlog nooit zal verdwijnen.
    -Een verontrustende constatering. Karig ook, want de enige staat van zijn in een oorlog is angst of waanzin, danwel een combinatie van die twee. Weinig hoopgevend.
    -Misschien dat alleen al daarom herdenken zinvol blijft, zo niet noodzakelijk.
    -Maar wat blijft er eigenlijk over van een oorlog als de mensen uit die tijd allemaal zijn overleden?
    -Wat is er over van een oorlog die eeuwen geleden heeft plaatsgevonden; Troje, Waterloo, Antietam? De opsomming is arbitrair.
    -Met de kennis van nu kun je stellen dat al dat slachtofferen en sneuvelen zinloos was.
    -Wat overblijft is documentatie en verhalen in boeken en films. In het beste geval voel je afkeer van de walgelijkheden die je voorgeschoteld krijgt. In het ergste geval wordt het Rambo-kitsch, entertainment met valse heroïek.
    -Er zijn altijd nieuwe dreigingen: de zoveelste machtswellusteling in de ver van mijn bed show die dreigt een kernbom te lanceren.
    -P.F. Thomése zei naar aanleiding van zijn reisverslag Grillroom Jeruzalem iets in de trant van: 'De overheersers staan onverschillig tegenover het leed van de onderdrukten.'
    -'Schop de mensen tot zij een geweten krijgen' is de hartenkreet van de Vlaamse vrijdenker Louis Paul Boon.
    -Hoe leg ik sowieso straks mijn kinderen uit wat oorlog is?
    -Ze kennen het concept 'dood' nog niet eens.
    -De oudste drukte vorige zomer met een mollig vingertje een mier dood en riep triomfantelijk: 'Nu is hij kapot.'

  • #3 Al die dingen als de dag van gisteren

    Ter gelegenheid van de herdenking van het bombardement op Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog, op 14 mei 2013, schreef Daniël het gedicht: "Al die dingen als de dag van gisteren".

    Al die dingen als de dag van gisteren

    al die dingen

    zo’n oorverdovend kabaal
    tja het is oorlog zei ik tegen de buurvrouw
    zo’n oorverdovend die zware krengen
    die dingen oorverdovend die zware krengen
    die dingen vlogen laag over die zware krengen
    die dingen vlogen laag over die brandde natuurlijk
    ze vlogen laag over de hele stad brandde natuurlijk
    ze vlogen laag ene rooie vuurgloed want de hele stad brandde
    het was ene rooie vuurgloed want de hele stad brandde natuurlijk
    mijn moeder riep vluchten pa ondersteunde opoe en ma hield oma vast

    het was ene rooie vuurgloed want de hele stad brandde verschrikkelijk
    het was één vuurgloed want de hele stad het was verschrikkelijk
    het was één vuurgloed hebben we maanden daarna nog geroken het was verschrikkelijk
    de lucht hebben we maanden daarna nog geroken het was verschrikkelijk
    al die dingen hoe jong ik ook was hebben mijn levensloop bepaald

    de lucht hebben we maanden daarna er was weinig werk het was verschrikkelijk
    de lucht hebben we maanden daarna er was weinig werk hij werd opgeroepen om puin te ruimen
    mijn vader hebben we maanden daarna er was weinig werk hij werd opgeroepen om puin te ruimen
    mijn vader had geen werk er was weinig werk hij werd opgeroepen om puin te ruimen

    al die dingen waar hij niet over sprak kenden we maar al te goed
    mijn vader had geen werk hij werd opgeroepen door al die dingen
    mijn vader had geen werk nooit meer door al die dingen
    mijn vader vergeet je nooit meer door al die dingen

    zoiets vergeet je nooit meer door al die dingen
    al die dingen als de dag van gisteren

  • #4 Initiatief nemen

    Rotterdam Unlimited en Stadsinitiatief maakten op 1 juni 2013 tijdens het stadsfeest in Corso de winnaar van het Stadsinitiatief bekend. Voor deze gelegenheid schreef Daniël Dee het gedicht: "Initiatief nemen".

    Inittiatief nemen

    deze stad is een veel te mooie vrouw - Huub van der Lubbe - 

    eens in de honderdduizend jaar
    als de zon allang onder is
    en een volle maan kweelt
    komt het beste idee ooit
    opborrelen als een bubbelbad
    uit de hel die elke scheet
    onderwater verbleekt

    hij moet en hij zal
    hij moet en hij zal
    haar voor zich winnen

    nog nooit is er zo'n dwingende reden
    geweest om uit bed te komen
    en weer eens in bad te gaan

    zelfs haar naam klinkt
    als een mysterieuze melodie
    als hij haar ziet
    is het alsof hij
    bedwelmende drank
    tot zich heeft genomen
    waar je warm van binnen wordt
    en je lippen zoet als honing

    als de noten op zijn zang
    maar toereikend zijn

    woorden als
    klimmen klauteren rollen
    springen slepen beleven
    vies worden bouwen voelen
    wroeten scharrelen verbazen
    ravotten als uitgelaten kinderen
    in zijn hoofd als hij alleen maar
    aan haar denkt

    als er bergen waren in dit land
    hij had ze voor haar beklommen
    geen dal zou te diep zijn
    ook al is hij maar een groentje
    die enkel verlangt te verdrinken
    in het blauw van haar ogen


    maar wat heeft hij haar te bieden
    een marathon van middelmatigheid
    op z'n best is hij lala in bed
    en zeker niet kinky dus hem tref je niet
    in de bosjes of een paskamer

    was er maar een school der liefde
    waar professionals meer van hem
    zouden kunnen maken
    dan die hulpeloze scheet in bad
    die verwaarloosbare kras in het ijs
    hij heeft niet de gratie van een schaatser
    niet de souplesse van een zwemmer
    niet de elegantie van een renner

    hij is geen bruisende buzzer
    die beroemd is al was het maar voor
    een dag
    hij heeft geen idee hoe hij die klap
    moet maken
    zijn hoofd wordt al rood als een kroot
    als hij alleen maar aan haar denkt

    evengoed is dit het moment
    dat hij bij haar voor de deur staat
    hij klopt aan en zij doet open
    je ziet zijn ogen glinsteren
    van wauw
    en de maan kweelt
    niemand weet
    of hij zal zegevieren

  • #5 Jarige Job

    In december 2013 organiseerde RTV Rijnmond een actie voor Stichting Jarige Job. Daniël Dee ondersteunde deze actie met zijn vijfde stadsgedicht: "Jarige Job".

    Jarige Job

    ER IS IETS MIS MET HET FENOMEEN VERJAARDAG
    EN DAAROM HEB IK EEN SPANDOEK GEMAAKT
    HET IS TIJD VOOR ACTIE VOLGENDE WEEK
    ORGANISEER IK EEN DEMONSTRATIE
    DEZE FOUT MOET RECHTGEZET WORDEN
    DE BURGEMEESTER EN ZIJN BODE MOETEN IETS DOEN

    ER IS IETS MIS MET HET FENOMEEN VERJAARDAG
    EN DAN BEDOEL IK NIET DIE ENE TANTE
    MET DIE NATTE KWIJLZOEN DIE ELK JAAR WEER ZEGT
    WAT BEN JE TOCH GEGROEID
    EN NIET DIE ENE OOM
    DIE NET TE HARD IN MIJN WANG KNIJPT
    EN ELK JAAR WEER VRAAGT
    HOE IS HET MET DE VERKERING
    VAN MIJN VADER HEB IK GELEERD TE ANTWOORDEN
    WIE VAN DE ZEVEN BEDOEL JE
    ELK JAAR DAT LACHEN
    IK KEER ZE NIET MIJN ANDERE WANG TOE
    EN ELK JAAR DE GROTE MENSEN
    IN EEN KRING IN DE WOONKAMER
    WAAR ZE STEEDS HARDER GAAN PRATEN

    ER IS IETS MIS MET HET FENOMEEN VERJAARDAG
    IK BEN ER EINDELIJK ACHTER WAT HET IS
    HET IS SLECHTS ÉÉN KEER PER JAAR
    EN DAT IS RONDUIT TE WEINIG

  • #6 Alarmrapsodie

    Inspiratie voor het laatste stadsgedicht van 2013 haalde Daniël Dee uit de hulpdiensten van Rotterdam die dag in dag uit paraat staan. De stadsdichter zette hen in het zonnetje door ze op Oudejaarsavond te trakteren op een voordracht van zijn gedicht: "Alarmrapsodie".

    Alarmrapsodie

    1 (de geschiedenis)
    IN HET VERENIGD KONINKRIJK BEDACHT MEN IN 1937 VOOR HET EERST HET CONCEPT
    VAN EEN CENTRAAL OPROEPNUMMER
    OM DE HULP- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN TE BEREIKEN
    DIT WERD OP 30 JUNI 1937 GEÏNTRODUCEERD
    ALS HET NUMMER 999

    1 (vervolg)
    IN NEDERLAND WERD AANVANKELIJK
    IN EEN AANTAL REGIO'S 0011 OP PROEF
    ALS ALARMNUMMER IN GEBRUIK GENOMEN
    IN 1990 WERD HET CENTRAAL ALARMNUMMER
    ALGEMEEN INGEVOERD
    EN HET VERANDERDE IN 06–11

    2 (het heden)
    NU IK WEER IN VUUR EN VLAM STA
    ZIEK VAN VERLANGEN BEN
    GEEN HAP MEER DOOR MIJN KEEL KRIJG
    ALLEMAAL VANWEGE HAAR
    WIE MOET IK DAN VOOR DEZE ACUTE AANDOENING BELLEN

    IK HEB HAAR NUMMER WEL
    MAAR BELLEN – EN DAT IS ZO BALEN –
    MAG IK NIET WANT ZE WERKT OP DE ALARMCENTRALE

     

2014

  • #1 I love poppenkast - 'Jan Klaassen kijk achter je'

    In de talkshow DRAAD in Arminius droeg Stadsdichter Daniël Dee dinsdag 25 februari zijn eerste stadsgedicht van 2014 voor. De ijdelheid van politici in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart inspireerde Dee tot het schrijven van I love poppenkast – 'Jan Klaassen kijk uit achter je.

  • #2 Biopic

    Tijdens de openingsavond van de Pleinbioscoop droeg Daniël Dee zijn gedicht "Biopic" voor. In Biopic regisseert Dee al dichtend de film van je leven. Van het gedicht maakte de Rotterdamse animator Daniël Oliveira Prins een animatie die tijdens de voordacht vertoond werd.

  • #3 Kostelijk lief

    Op festival Rotterdamse Kost presenteerde Daniël Dee zijn stadsgedicht "Kostelijk lief", over eten én over de liefde. Het werd gedrukt op papieren placemats die in een aantal Rotterdamse restaurant 'geserveerd' werden.

  • #4 Als het water kon spreken

    In oktober opende minister-president Mark Rutte de tentoostelling Topstukken in het Maritiem Museum. Daniël Dee schreef speciaal voor deze tentoonstelling het gedicht "Als het water kon spreken" dat op muziek werd gezet door Suzanne Mateysen.

    als het water kon spreken

    hard is het water het water is hard
    zacht is het water het water is zacht
    hard als beton zacht als satijn
    zo is het er altijd geweest

    als het water kon spreken verhaalde het van zijn historie
    onlosmakelijk verbonden met de onze van hoe het begon
    en wat het wordt van houten vrachtschip roerkop drijflichaam
    van porselein thee peper en nootmuskaat van walvisvaarder
    rivierklipper en booreiland van stoomschip en containerschip
    van popeye die toch steeds weer brutus overwint
    van dromen denken durven doen

    en terug als mallejan naar de veilige reede
    van hard als beton van zacht als satijn
    is deze stad geworden tot wat we zijn
    dé wassende wereldhaven de blik vooruit

  • #5 Feest

    Een stadsdichter is er ook voor kinderen. Daarom maakte Daniel Dee een gedicht over "Feest". De Rotterdamse illustrator Charlotte van Otterloo ontwierp hierbij een XXL Poëzie Kleurplaat.

    Feest

    als jij de baas van het feest was
    hoe ziet dat er dan uit?
    hoe feest jij het liefst?

    een versierde stoel als een regenboogtroon
    een dalmatiërtaart van slagroom en drop
    een zebrataart van slagroom en trekdrop

    en dan een lange stoet
    van alle leuke mensen
    lachend als de zon

    verkleed en geschminkt
    als hun lievelingsdier
    met feesthoed op

    langs een route van
    koekhappen snoephappen
    zakdoekje leggen grabbelton

    een speurtocht door het toverbos
    achter elke boom een verrassing
    onder elke steen een schat

    in galop op de rug van een eenhoorn
    in vogelvlucht op de rug van een vliegende draak
    de wind in je haren een glimlach van oor tot oor

    een wedstrijdje achterstevoren alfabetboeren
    tijdens de patat met appelmoes
    en chocolade-ijs met smarties na

    het mooiste feest is altijd voor jou
    het mooiste feest is je eigen fantasie
    het mooiste feest is een droom

  • #6 Ademruimte

    Met het gedicht "Ademruimte" dat permanent te zien is op de gevel op de hoek Mariniersweg/Hoogstraat vestigt Daniël Dee op een bijzondere manier aandacht op de wederopbouw van Rotterdam.

    Ademruimte

    een kale vlakte
    maken is niet moeilijk

    met bommen of
    sloopkogels kom
    je een end

    en met de juiste materialen
    - staal steen en cement - 
    heb je binnen de kortste 
    keren weer een stad

    maar om ware levenslust
    te scheppen heb je
    Rotterdammers nodig

Lees meer …Daniël Dee

Hester Knibbe

Stadsgedichten Hester Knibbe

Hester Knibbe schreef in 2015 en 2016 stadsgedichten voor Rotterdam. Ze dichtte onder andere voor verlaten kunstwerken, stadstuinen op wolkenkrabbers, de manifestatie 'Rotterdam viert de stad!' en voor asielzoekers en bewoners van de Beverwaard. Alle stadsgedichten die Hester schreef zijn gebundeld en na te lezen in een gratis te downloaden e-book of terug te vinden op deze pagina. 

2015

  • #1 Lossen en laden

    Bij haar installatie als Stadsdichter van Rotterdam door wethouder Adriaan Visser in het Bibliotheektheater, droeg Hester haar eerste stadsgedicht voor. "In Lossen en laden" laat ze een containerschip aan het woord.

    LOSSEN EN LADEN

    men sleept mij pront de haven in, altijd
    applaus, er wordt op mij gewacht: ik breng

    een gouden vracht. waaruit dat goud bestaat? mij
    boeit het niet, fruit brandstof huisraad of iets

    clandestiens – mijn naam is haas, maar op de boeg staat sierlijk Ping Meiying Hendrika Fatima; ik strek

    mijn rug en draag. mijn komst past in het dichtwerk aanbod-vraag compleet met rijm en ritme van het tij.

    straks meer ik aan en word gelost, wacht
    weer op nieuw gewicht, vaar dan het zicht uit

    mijn bestemming achterna. of men mij
    uitzwaait? ach, iets waait en drijft mij uit.

  • #2 Nog lange niet

    In mei schreef Hester Knibbe ter gelegenheid van de Nationale Dodenherdenking en de herdenking van het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 twee nieuwe stadsgedichten. Op 4 mei droeg ze in de Laurenskerk het stadsgedicht "Nog lange niet" voor ter gelegenheid van de Nationale Dodenherdenking. Dat deed ze in aanwezigheid van burgemeester Aboutaleb.

    NOG LANGE NIET


    Het grote getal is het grote getal.
    Vergeet het voor even, neem één of twee
    namen die op een plaquette of muur staan

    bijvoorbeeld. Verzin bij zo’n naam
    een gezicht, kijk dat in de ogen. Wat je dan
    ziet is een sterveling die zich een leven voorstelde

    dat langer zou duren. Wat je ziet is een mens
    die nog lange niet loslaten wil, met angst
    die onder het middenrif kruipt, een mond

    die iets fluistert. En je hoort als je luistert
    de echo misschien van een sober verhaal over
    passie hachie plicht. Dat het leven

    juist zou beginnen, zegt het jongste gezicht. 

  • #3 Requiem voor een stad

    Voordrachten van het indrukwekkende stadsgedicht "Requiem voor een stad" hield ze op 14 mei de bij de herdenking van het bombardement van Rotterdam op Plein 1940 en bij de onthulling van de nieuwe entree van het Museum'40-'45 NU.

    REQUIEM VOOR EEN STAD

    HET VIEL UIT DE LUCHT
    EN VERBRANDDE HET HART.
    TOEN HET VUUR WAS
    GEDOOFD

    DE LEVENDEN UIT HUN
    SCHUILPLAATSEN
    KROPEN, VERBAASD
    VERSCHRIKT DE GEBLAKERDE

    RESTEN BEZAGEN MET
    DAAR IN ZOMAAR GIRAF
    ZEBRA, ANDERE DIEREN
    DIE ZE OOIT ACHTER
    HEKKEN

    HADDEN BEKEKEN EN DIE
    NU IN DE SMEULENDE
    LEEGTE HUN LIJVEN EN
    POTEN VAN HIER NAAR
    DAAR

    BEWOGEN, GELUIDEN
    MAAKTEN, HUN NEKKEN
    UITSTAKEN, ZEIDEN ZE:
    HET IS ROET HET IS AS
    HET IS

    WEG EN WEG KUN JE NIET
    EVENTJES METEN
    OF WEGEN, HET IS DAAR
    EN WEEGT

    VOOR DE REST VAN EEN 
    LEVEN. IEMAND MOET
    HET BEVEL HEBBEN
    GEGEVEN - KIJK, KIJK

    LOSGEBROKEN

    DE BEESTEN!

  • #4 Tuin met uitzicht

    Ter ere van de Rotterdamse Dakendagen schreef Hester het stadsgedicht 'Tuin met uitzicht". Hester klom voor deze bijzondere samenwerking van Bibliotheek Rotterdam en de Rotterdamse Dakendagen in juni de daken op van een aantal gebouwen in de stad, waar ze Tuin met Uitzicht vanaf grote hoogte voordroeg.

    Tuin met uitzicht

    Ik heb mij hoger gesetteld
    dan doorgaans, ben stapel op wolken
    lucht en zo meer. Nee, nee ik kijk

    niet op u neer, heb nog te veel
    weet van gemodder, moeizaam
    gewroet daarbeneden. Maar ik

    hecht nu eenmaal sterk aan
    het weidse, een buigzame wuivende
    blik op het leven, wil een lusthof zijn

    voor wie mij bestreden en een dag
    voor degenen die bijna als mollen
    onder mijn wortels schuilen

    voor het extreme. Hier, boven en 
    tussen de huizen, ontvang ik blijmoedig

    eenieder met uitzicht, een zetel om 
    genietend te zitten te kijken te lezen.

  • #5 Zonder titel

    Het ding, de gestileerde bloem, het treinongeluk. Allemaal bijnamen voor het beeld Z.T. (zonder titel) van Naum Gabo dat voor de Bijenkorf op de Coolsingel prijkt. De wereldberoemde sculptuur van 26 meter hoog werd er in 1957 geplaatst als onderdeel van de nieuwe Bijenkorf. Voor veel Rotterdammers symboliseert het de wederopbouw van de vernietigde stad. Bijna 60 jaar nadat het geplaatst werd is het beeld er slecht aan toe en lijkt niemand zich verantwoordelijk te voelen voor de restauratie. Dat zette Stadsdichter Hester Knibbe aan het peinzen. Met als resultaat: haar nieuwste stadsgedicht "Zonder titel". Knibbe droeg het gedicht voor tijdens de jaarlijkse monumentenlezing, in het teken van wederopbouwkunst.

  • #6 Je lichaam, raar maar waar

    Een stadsdichter is er voor alle Rotterdammers, dus ook voor alle Rotterdamse kinderen. Speciaal voor de Kinderboekenweek (7 t/m 18 oktober) schreef Stadsdichter Hester Knibbe daarom een nieuw stadsgedicht:  "Je lichaam, raar maar waar". Het gedicht is verspreid over meer dan 150 Rotterdamse basisscholen. Leerlingen van Daltonschool de Margriet in Blijdorp gingen bovendien grondig met het gedicht aan de slag. Ze dragen "Je lichaam, raar maar waar" voor in dit filmpje. Ook vroegen ze Hester Knibbe het hemd van het lijf in een exclusief interview.

2016

  • #1 Poëzietram

    In januari reed tijdens de Poëzieweek een echte Poëzietram door Rotterdam. Hiervoor schreef Hester Knibbe de volgende gedichtregel: "Wij zijn van ons verlangen de uitvinders".

  • #2 Ode aan 010

    In het 75 Verhalenboek zijn 75 verhalen van Rotterdammers gebundeld die de rode draad vormen in het programma van de culturele manifestatie Rotterdam viert de stad! Hester Knibbe schreef hiervoor "Ode aan 010", het openingsgedicht van dit boek. Zij droeg dit gedicht voor tijdens de kick-off van Rotterdam viert de stad! op het Schouwburgplein.

    Ode aan 010

    Rotterdammers. Sommigen weten nog
    van die verwoesting, stapelden steen op
    steen tot nieuwe huizen, winkelpanden en
    hoge gebouwen, anderen vonden hier
    later hun stek en houvast.

    Rotterdammers. Een smeltkroes van kleuren
    en standen, gabbers, rappers, klassiekaanhangers
    huisvrouwen, zeelui, kantoorpikken, flikken
    havenbaronnen, nachtkoninginnen
    nachtburgemeester. Zelfs dat.

    Rotterdam, waar het leven kruiert en rent
    davert en luiert, tram metro wandelaars fietsers
    LantarenVenster en Worm, Rotown De Doelen
    broodbakker, winkel met delicatessen
    luxe Markthal en voedselbank.

    010, met haar eigen Brooklyn
    en Euromast, haar 'rot toch op' en
    'ik hou van jou', chique festivals en Krakatau,
    beiaardier en straatmuzikant en die likkende
    lokkende zang van de Maas.

    010 is 010 is ................... Wat zeggie?

  • #3 Kunst en Poëzie-route

    Hester Knibbe stippelde een route uit langs bijzondere beelden in het centrum van Rotterdam die samen het verhaal van de wederopbouw vertellen. In de route nemen de Stadsdichter en kunstenaar Gyz la Rivière je mee langs deze beelden en dragen verschillende Nederlandse dichters gedichten voor die zij speciaal bij deze kunstwerken hebben gemaakt. De route is gratis beschikbaar via de Rotterdam Routes-app op tablet of telefoon.

  • #4 Rotterdam brandt

    Op 14 mei herdenkt Rotterdam het bombardement dat op diezelfde datum in 1940 bijna de gehele historische binnenstad verwoestte. Hester Knibbe schreef hiervoor het gedicht "Rotterdam brandt". Ze liet zich hierbij inspireren door het schilderij Brand van Rotterdam van Henk Chabot.

    Rotterdam brandt

    Wat ik zie tart het licht.
    Het gaat schuil achter wolken
    rook hellegloed roet, het gaat schuil
    achter huiver die mij besluipt.

    Ooggetuige van afstand, verbeeld ik mij
    wat daarginds woedt, terwijl hier de daken
    nog helder de weg nog begaanbaar
    in de berm uitbundige meibloei. Dus

    moet ik, dus pak ik mijn donkerste rood mijn okerste
    oker, de kleuren van lente en nacht en

    leg vast: langs de horizon
    kruipt een lichterlaaie, brand
    in de stad in het hoofd in het hart brand
    in de verf op mijn palet brand, maar ik schilder
    verzet me ertegen, kwast moord en brand
    op het doek dat onder mijn hand
    brand vangt. Ik

    ben getuige, ik
    leg het vast.

  • #5 Opus Zero

    Concert- en congresgebouw de Doelen viert dit jaar groots haar verjaardag. Het is namelijk exact 50 jaar geleden dat koningin Juliana het geheel nieuwe gebouw aan het Schouwburgplein opende. Hester schreef daarom speciaal hiervoor het gedicht "Opus Zero", over het eerste begin van alle muziek.

    Opus Zero

    Het begon met de grote big bang
    en het dreef nog lang door de ruimte
    hechtte zich dan aan water en aarde.

    Het kroop in alle begin, nam
    de stilte over, suisde in wind
    roffelde tikte in regen die viel.

    En het hing sindsdien in de lucht.

    Krekels zetten de toon met hun poten
    vogels pasten hun taal aan en toen
    klonk plots ook een neuriën op

    uit de mens die zijn wereld rondom
    bekraste. Iemand floot het na, blies
    op een grasspriet tussen zijn duimen

    een ander sloeg ergens soms hard
    dan weer zacht tegenaan, een andante
    dat met voeten en hart samenspande.

    En het hangt sindsdien in de lucht.

    Het kruipt als wiegelied in wie pas
    begint, danst een niet te vertellen
    verhaal in lijf en hoofd: een deuntje

    een tango of madrigaal. Het fluit
    blaast, wringt zich tussen de lippen
    naar buiten, zwaait ons uit.

    En het hangt voorgoed in de lucht.

  • #6 Toekomst

    In Bibliotheek IJsselmonde droeg de Stadsdichter haar gedicht "Toekomst" voor aan vluchtelingen uit het AZC Rotterdam. Een gedicht over mensen die vluchten om hun leven te redden. Een thema dat nu speelt, maar ook in het verleden en in de toekomst. Het gedicht is door Amina Abed vertaald naar het Arabisch.

    Toekomst

    Zij gingen en komen waar ze wel
    waar ze niet willen, zetten bezittingen

    neer, spreiden hun angsten en leggen beslag
    op de vierkante meters ze toegewezen. In hun lijf

    nog de kleuren en beelden
    van oude omgeving, donker en licht, drukte

    chaos in steden, stilte erbuiten. Ze komen
    waar anderen wonen, zij die hun kleine

    percelen van heden verleden behoeden: zo
    is het zo was het zo mag het

    blijven. De toekomst
    moeten ze delen.

Lees meer …Hester Knibbe

Hal Centrale Bibliotheek

Hal Centrale Bibliotheek

De Centrale Hal is een grote, lichte ruimte op de begane grond. De ruimte is geschikt voor presentaties en informatiebijeenkomsten/beurzen.

In het kort 

  • Een open ruimte in de Centrale Bibliotheek

  • Maximaal 100 personen (afhankelijk van de opstelling)

  • Opstelling is flexibel en in overleg

  • Inclusief: AV-faciliteiten en mobiele geluidset

Tarieven

Het Bibliotheektheater is voor één of twee dagdelen te boeken. De prijzen zijn exclusief btw.

Prijs is op aanvraag

Catering

Catering is bij te boeken op aanvraag. We werken uitsluitend samen met onze huiscateraar Bistrobar Binnenrotte. 

Intakeformulier

Heb je interesse in het Bibliotheektheater? Vul dan het intakeformulier in . We nemen binnen [... werkdagen] contact op. 

Meer weten?

Neem dan contact op met onze Specialisten Verhuur Janina en Roos. 

Terug naar zalenoverzicht

Lees meer …Hal Centrale Bibliotheek