Het verhaal van Carla: 'Handelen is in zekere zin een vorm van emanciperen en onafhankelijk leven.
‘Handelen is in zekere zin een vorm van emanciperen en onafhankelijk leven.’
Carla Tjon ontdekt in haar Chinees-Surinaamse wortels een volk van veerkracht en vindingrijkheid. Al op jonge leeftijd is ze zich bewust van andere culturen, omdat ook zij tot een niet-gangbare cultuur behoort. Haar blik als cultuurhistoricus werd gevormd door haar nieuwsgierigheid naar onderbelichte geschiedenissen en andere manieren van kijken.
Waar komen je ouders vandaan?
Mijn ouders komen oorspronkelijk uit Guangdong, een regio in het Zuiden van China. Ergens in de jaren 50 is mijn vader naar Suriname vertrokken. Hij kon voor zijn oom werken die er al woonde. Mijn moeder bleef samen met mijn broer bij haar familie in Hong Kong, dat toen nog een Britse kroonkolonie was. Mijn vader kon hen na tien jaar werken en sparen eindelijk laten overkomen. Zij zijn toen een kruidenierswinkel begonnen. Ze verkochten pennen, kruiden, drogisterij-artikelen, etenswaren, van alles eigenlijk. In de ochtend verkochten ze altijd versgebakken brood. En pindakaas maakten ze zelf, in grote blokken. Mijn drie zussen en ik zijn in Suriname geboren.
Waarom zijn zij vanuit China naar Suriname geëmigreerd?
Zij hebben de Japanse bezetting van China in de Tweede wereldoorlog meegemaakt en de burgeroorlog. Een periode van immens leed en onrust. Toen aan het eind van de burgeroorlog Mao Zedong aan de macht kwam en China communistisch werd, is mijn vader naar Suriname geëmigreerd.
Was Suriname een logische keuze om naartoe te gaan?
De ooms van mijn vader woonden er al. En de opa van mijn moeder verbleef eerder een periode in Suriname, bouwde er een handel op en keerde daarna terug naar China. Dus ze hadden allebei een connectie met Suriname.
Chinezen kennen een lange migratiegeschiedenis naar Suriname. In 1853 is de eerste groep van 18 Chinezen uit Nederlands-Indië aangekomen. Zij werkten als contractarbeiders op plantages. Vijf jaar later migreerden 500 mensen direct uit China. Maar contractarbeid van Chinezen was voor een relatief korte periode. De Chinese regering ontdekte dat ze onder erbarmelijke omstandigheden leefden en verbood emigratie als contractarbeider. Hierop volgde een periode van vrije migratie van mensen uit China naar familieleden die al in Suriname woonden. Maar je mocht van de Chinese regering alleen emigreren als je met eigen geld vertrok.
De regio waar mijn ouders vandaan komen, Guangdong, heeft een rijk migratieverleden. De Hakka Chinezen zijn daar na duizenden jaren migratie dwars door China neergestreken. Een minderheidsgroep binnen China. Ze onderscheidden zich van andere Chinezen in onder andere taal, tradities en keuken. Ze woonden in ommuurde dorpen en waren zelfvoorzienend. Het was gebruikelijk dat de mannen buiten de muren zaken deden en weer terugkeerden naar het dorp met inkomsten. Het is dus niet gek dat zij op deze manier ook naar andere werelddelen vertrokken. 98% van de Chinezen die voor de onafhankelijkheid in 1975 in Suriname woonden was van Hakka afkomst. En interraciale gezinnen waren zeker met de eerste generatie Chinese migranten niet ongewoon. Zo ging Paula William Madison in Finding Samuel Lowe op zoek naar haar Chinese grootvader. En zo kwam ik een keer tijdens een werkdiner erachter dat ik al de hele middag tegenover een oom van mij aan tafel zat. Het was Hans Prade, hij was onder andere voorzitter van de Surinaamse rekenkamer en een bekend persoon in Suriname.
Ze waren zelfvoorzienend en onafhankelijk?
Van Chinezen bestaat het cliché ‘handelen, altijd werken en geld verdienen’. Maar ze willen soms ook wel eens rust. Alleen welke andere mogelijkheden hadden ze? Welk ander werk was er? Als het niet naar je toe komt, dan verzin je wel iets anders. En daarin waren ze vindingrijk. Handelen is in zekere zin een vorm van emanciperen en onafhankelijk leven. Het is natuurlijk ook gewoon een bestaan opbouwen, hoe dan ook.
Zijn je ouders doorgegaan met handel?
Nee, mijn ouders zijn in 1975 naar Nederland geëmigreerd. Het was een politiek onstabiele tijd en mijn moeder wilde niet dat haar kinderen in die onrust opgroeiden. Mijn ouders hebben allebei oorlog en periodes van onveiligheid meegemaakt. Ze zijn in Nederland geen nieuwe zaak begonnen en werkten in loondienst. Mijn broer is uiteindelijk wél op latere leeftijd onder andere een restaurant begonnen. De typische ondernemer van alle kinderen. Alle meiden zijn gaan studeren. Mijn ouders lieten ons vrij in onze keuze. Mijn vader zei toen ‘je weet toch zelf het beste wat goed voor je is.’ Ik heb Kunst- en cultuurwetenschappen gestudeerd en ben cultuurhistoricus.
Hoe ben je tot die keuze gekomen?
Het eerste zaadje was gelegd toen ik als 13-jarige in de avond luisterde naar metal, punk en new wave op de radio. Ik ontdekte een andere wereld met andere muziek dan de standaard hits. Ik kende als klein kind alleen de wereld van mijn ouders in een vrij beschermde opvoeding. De nieuwsgierigheid naar dingen die ik niet kende werd nog meer aangewakkerd toen ik als 16-jarige met mijn tante mee mocht naar Parijs. Daar zag ik kunst, musea, andere architectuur, mooie parken en tuinen. Hoe kunstenaars naar de wereld kijken en vanuit meerdere of andere invalshoeken iets belichten, trok me aan. Ik wilde nieuwe werelden ontdekken en onderzoeken.
Wat heb je ontdekt en onderzocht?
Ik ben werkzaam in de kunst- en cultuursector en naast mijn nieuwsgierigheid naar andere culturen, heb ik onderzoek gedaan naar mijn eigen cultuur. Ik zag die als tiener niet terug in mijn straatbeeld, niet in het onderwijs en thuis spraken mijn ouders en oma niet over hun leven en het verleden. Hier was ook pijn en leed mee gemoeid. Ik vermoed dat altijd hard werken ook wel een vorm is van wegdrukken van pijnlijke herinneringen. Toen ik 18 was, las ik The Woman Warrior van Maxine Hong Kingston. Dit was het eerste boek waarin ik het verhaal herkende van een grootmoeder die haar verleden had weggestopt. Ik heb een aantal essays en boeken geschreven. Zoals 2x9 levens. Een portrettenreeks van 18 mensen uit Chinese diaspora. Mijn oma was het eerste portret en Roy Ho Ten Soeng de laatste. Van oud tot jong, van analfabeet tot politicus. Roy was de eerste allochtone burgemeester in Nederland. Mijn meest recente werk was de tentoonstelling Snesie, afgelopen juni en juli in de Centrale Bibliotheek in Rotterdam. Hierin vertellen 11 Chinese Surinamers hoe hun families via Suriname uiteindelijk in Nederland terecht zijn gekomen. Dit verschijnt over een tijd in boekvorm, aangevuld met meer portretten.
Welke impact heeft deze kennis gehad op jouw leven?
Als je meer weet over historische contexten, dan weet je waar menselijk gedrag vandaan komt. Zo begreep ik mijn oma meer toen ik las over de omstandigheden tijdens de Japanse bezetting in China. Ze heeft tijdens mijn jeugd altijd bij mijn ouders gewoond en vertelde niet veel. Maar zodra ze iets over Japan of Mao Zedong op televisie zag, sprong ze op en werd dan echt heel boos. Ik heb vrij weinig aanknopingspunten in mijn eigen familiegeschiedenis. En alles wat ik weet, zijn verhalen van mensen die een soortgelijke geschiedenis hebben. Maar dat is ook mijn punt. Is iets geschiedenis als het ergens vindbaar is en is vastgelegd? Tellen andere geschiedenissen dan niet?
Tentoonstelling: Snesie. Een portretserie van een gedeelde Surinaams-Chinese geschiedenis
Van 3 juni tot en met 15 juli was de tentoonstelling Snesie: Een portretserie van een gedeelde Surinaams-Chinese geschiedenis te zien in de Centrale Bibliotheek, georganiseerd door Carla Tjon (auteur, research) en Lidwien van de Ven (co-research, beeldontwerp en fotografie). De tentoonstelling vertelt de geschiedenis van de Chinees-Surinaamse gemeenschap in Nederland. Lees hier meer over de tentoonstelling.
Interview door Bianca de la Lettre
Lees meer over het project Verhalen van de stad