Stadsgedichten Dean Bowen
Dean Bowen was in 2019 en 2020 de stadsdichter van Rotterdam. Benieuwd wat Dean heeft geschreven? Je leest het op deze pagina.
2020
In zijn eerste stadsgedicht van 2020 reageert Dean Bowen kritisch op het woonbeleid dat wordt gevoerd in Rotterdam. Van Exodus is een korte film gemaakt, die in première ging tijdens het International Film Festival. Dit is de tweede film uit de serie Tussen de zinnen in, waarin stadsgedichten tot leven komen. Het gedicht gaat over de Rotterdamwet, een wet die het sinds 2006 mogelijk maakt om in specifieke wijken bewoners onder een bepaalde inkomens- of opleidingsgrens te weigeren.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Exodus is ook verfilmd. Bekijk de video op het YouTube-kanaal van OPEN Rotterdam.
#1 EXODUS
naar Loyce Gayo’s ‘How we forget’
we vergaten dat we stadse wezens waren
we vergaten jou, rotterdam
we vergaten wie zich hier thuis noemt
we vergaten dat thuis weinig meer is dan een plek
waarvan je verdreven kan worden
& als onwenselijk gebrandmerkt
we vergaten hoe wij marketingtaal werden
de aantrekkingskracht van de meerdere minderheid
we vergaten dat Babel ook een plek was waar we verschilden van elkaar
tot mindere goden ook deze veelvoud vreesden
maar dat haar verhalen nog altijd zingen
we vergaten wederopgebouwde gronden
we vergaten dat we gronden nog steeds wederopbouwen
we vergaten hoe cultuur een dynamisch organisme is
en dat ook het onze ooit zal kantelen
ik vergat mijn plek
of misschien interesseerde het me geen fuck
we vergaten dat sommige buren dromen
van weinig meer dan wat vierkante meters
in de stad, zonder dreigende exodus
we vergaten de exodus, de rotterdamwet
we vergaten hoe we zeiden dat er hier geen plek voor iedereen
we vergaten drie opties, wooncarrières & beleidsambities
ik vergat mijn schuld & het gewicht ervan op mijn hoofd
ik vergat mijn hoofd & hoe ook deze de stad verkoopt
als cultureel exportproduct
ik vergat mijn pen & mijn poëzie
ik vergat hoe ze een stem versterken
als ze je stadsdichter noemen, vragen te reageren op dit alles
& je achterlaten in het ongemak
omgevormd tot mooie zinnen voor wat waardering
je snapt het niet
je bent al vergeten met wie je was, vandaag in de stad
je vergat alle mensen die zich daar bewogen
wie er at, of lachte, zich haastte of uitrustte
of whatever
maar je herinnert je de overwaarde, toch?
& hoe enthousiast je daarmee?
je herinnert je hoe je op Kade alle producten kan vinden
van mensen waar je verder niets mee te maken wilt hebben
totdat je wilt tonen hoe divers we hier zijn
weet je nog, hoe grootstedelijk dat voelde?
ik vergat waarom ik dit schreef
ik vergat of ik enkel wat te zeuren had
of dat ook ik de mensen in de stad vergeten was
die er aten of lachten, zich haastten of uitrustten of whatever
maar ik herinner me hoe dit gaat
herinner me hoe grootstedelijk dit voelt
ik vergat dat ikzelf wederopgebouwde grond was
je bent al vergeten dat ik mijn hoofd vergat, weet je nog?
we vergaten dat sommige buren, elke dag bewegen
langs vierkante meters van een ingerichte stad
waarvan beleid bepaald heeft dat het nooit voor hen bedoeld was
we vergaten dat sommige buren blijven vechten
voor hun plekje in deze stad
we vergaten dat sommigen enkel aandacht hebben
voor drie opties, wooncarrières & beleidsambities
of misschien interesseert het ze geen fuck, weet je
soms vergeet ik hoe moeilijk het is
om te onthouden
Middenin de Tweede Wereldoorlog, op 31 maart 1943, verwoestte een bombardement ‘per ongeluk’ het leven van duizenden mensen. Dit bombardement op Rotterdam-West staat ook bekend als het Vergeten Bombardement.
In de voorbereiding van het schrijven van het gedicht heeft Dean mogen spreken met Nico Sannes en Jan de Grauw, die allebei het Vergeten Bombardement overleefd hebben overleefd.
Beluister het gedicht ook op YouTube.
Klik hier voor het vormgegeven gedicht.
Residu
wachten is een cursief vermogen
een willen dat leunt tegen een tijdelijk tekort
onder spanning, alsof ook dit moment
als het gewicht van een woord dat balanceert
op het puntje van je tong
enkel wacht op een zucht van verlichting
om langs je lippen te kieperen
maar we bestaan in een wereld waar vergeten, het devies
ik neem het niemand kwalijk
behouden is een actief soort falen
het residu van grootouders negeren
& wie heeft er in het gejaag van 2020 nog tijd
om te vragen naar de oorzaak van de barsten in hun gezichten
scherven zijn een ander soort volledigheid
een mogelijkheid om de vorm terug te vinden
of de breuklijnen te traceren om te weten hoe we begonnen
vandaag, jaren geleden, was er iets
waarvoor een dichter geen taal vindt
eufemismen doen vergeten hoe bommen branden
metaforen maken rouw een abstract fenomeen
vandaag, is er iets,
waarvoor een dichter geen taal zoekt
maar in zijn niet begrijpen even stil moet, met de rest
Het stadsgedicht 'De details' schreef Dean voor de dodenherdenking op 4 mei. Traditiegetrouw draagt de stadsdichter het gedicht voor tijdens de herdenking in de Laurenskerk en op Plein1940 maar in verband met de maatregelen tegen het coronavirus is deze herdenking geannuleerd. Er is een video gemaakt waarin Dean het gedicht voordraagt, deze is op YouTube te bekijken.
Beluister het gedicht ook op YouTube.
De details
uiteindelijk blijft er niets over dat op een antwoord lijkt
een open einde is een gebed boven een leeg bord gepreveld
zilverstukken om de ogen toe te dekken
de tol moet betaald
& dit is weer een laatste winter voor de sluimer
een pauze klit zich vast, in ons
de kou die haar rust vindt in de botten
hoeveel waarheid is een lichaam als het oplost
hoeveel rust; die lange slaap
de stad is een kalm exhaleren
een laatste keer
& wij kennen dit zwangere zwijgen
‘blijf je bij me?’
‘was ik nog zacht toen ze me vonden?’
‘ben ik weg?’
‘…of toch jij?’
het zijn de details die ons bijblijven:
• de zwavel
• de roest
• je heilige breekbaarheid
het is allemaal nat zand in onze handen
zwaar genoeg om te dragen
mul genoeg om te laten gaan
Dit gedicht schreef Dean ter nagedachtenis aan het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940.
Beluister het gedicht ook op YouTube.
Advies voor bij het vallen
bid de regen uit de zoden omhoog
graaf een gat voor een spiegel
om de richting te keren
de lucht is een zachter landen
in al haar vormverandering
een lucide gedaantevallen
behoeft geen uitleg, want
vallen is onvermijdelijk, want
vallen is een overtuiging
maar de zwaartekracht —die gesel —
weet welke richting op
om een stad te zien kruimen
een krater in ons hart geslagen
is een gat om te vullen
met de scherven van wat er overblijft
een gebroken vormverandering
die de richting omkeert
om zachter te mogen landen
Helden van Nooit omschrijft zichzelf als “een kunstcollectief dat besloot om, geïnspireerd door de Black Lives Matter-demonstraties, de krachten te bundelen tegen koloniale en nationalistische verheelijking”. Stadsdichter Dean Bowen schreef als reactie op hun acties in Rotterdam dit stadsgedicht.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Helden van nooit
zoek een nacht
in Rotterdam
wanneer de wereld fikt
vind jezelf
in crimineel verrijkte bodem
waar zij je een invasieve soort noemen
en bloei op
vergeet nooit
hoe de wortels zich strekken
naar andere klimaten
pareer de verhalen
die eeuwen vergulden
er is teveel dor
in dit hof genegeerd
we herkennen het gif
de droge bodem
inheemse soorten
inheemse ziekten
in de zaden verspreid
schrijf dief
om hen te laten weten wat ontnomen is
schrijf killer
om eenzelfde reden
elk huis draagt een naam
elke naam draagt haar sporen
geef iets wits (met –th geschreven)
een rood gevlekt aangezicht
als herinnering aan het zwijgen
dat tegen een stad afketst
werp de sokkels omver
die ze plaatsten in het hof
voor helden van een selectief publiek
ontregelen is spreken
voor de naamlozen
dwingt ook het onkruid
mee te veren met een nieuwe wind
Dean Bowen
Stadsdichter van Rotterdam 2019/2020
Bij het zesde stadsgedicht is ook een video gemaakt. Bekijk de video 'aan allen die zich hier bevinden' via het YouTube-kanaal van OPEN Rotterdam.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Art.1
allen die zich hier bevinden worden in gelijke gevallen anders herinnerd
particuliere geschiedenissen die voormoeders bewaarden
in de holten verborgen achter hun navel
& is het niet daar,
dat we leerden van onze lichamen strijdgrond te maken
hoe ketens het gereedschap van een brute economie
we waren handelswaar // we waren handelaars
wisten niet van de belofte die we toekomst zouden noemen
maar nog steeds lekt iets leeg in de bodem die we delen
& we weten niet de namen van de nachtmerriejaren
we streken ze gelijk met onze zonden glad
gaven ze geen plek in het gedeelde archief
geen rouwranden rondom vergulde tijdspannen
& wisten daarom niet hoe wij vervlochten in elkaar
omdat wij hierheen gekomen
omdat de schoolboeken niet
omdat we ander leed herdenken
omdat het al zo lang geleden
omdat panden achter de Boompjes
omdat de kerk in het Oude Noorden
omdat Coopstad & Rochussen
omdat het West-Indisch Huis
omdat bommen ook de stenen deed vergeten in Rotterdam
omdat de sporen nog in ons
omdat we lang nog niet geheeld
omdat we de schuld niet willen dragen
omdat we deelgenoten zijn
omdat er meer van ons te maken is dan wat ons overkwam
omdat we samen in de stad
omdat we samen in het land
omdat we weten van het belang van het breken van de ketens
omdat er geen excuses
omdat die ook niet meer verwacht
omdat we met elkaar vooruit
omdat we samen zullen zijn
omdat de voormoeders zingen
omdat de echo’s in onze botten
omdat ik van je hou
omdat ik nergens naartoe
omdat nog altijd de ketens
omdat we zoveel kunnen leren
omdat we zoveel moeten leren
omdat we zo verdomde moe
omdat de zeurende pijn
omdat wij allen onze lasten
omdat we daarin niet alleen
omdat we dit allemaal weten
omdat we immer aangepast
omdat het bloed de handen vlekt
omdat de doden in het water
omdat de doden op het land
omdat 1873
omdat de zwavel in de neus blijft hangen
omdat de afstanden te groot
omdat het ons niet interesseert
omdat de 300 florijnen
omdat de woede nog steeds in ons
omdat we niet langer vergeten
omdat de lessen geleerd
omdat jij en ik
omdat ik en jij
omdat wij en zij
omdat hen en ons
allen die zich hier bevinden worden in gelijke gevallen anders herinnerd
zou ons reden moeten geven om te zeggen: ‘Gelukkig maar.’
Dean schreef LEK voor het de 15-jarige Alice, die op 12 augustus werd doodgestoken.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
LEK
Voor Alice
hij zegt, je maakt mijn hoofd heet
de boys op de hoek
schitteren brons in de avond
onder een dubbelzon die hen
net als alle anderen op een willekeurige zomerdag dronken voert
elke stap doet hun schouders deinen
alsof ze drijven op het water dat
de rest van op zuid scheidt
de boys trappen tegen een bal
op het plein, op het veldje
moderne strijdgronden, de boys
dragen een harnas als atlasgewicht
hun mannelijkheid, een Fabergé-ei
ze bewegen als roedel langs de rafelranden
tanden in de aanslag
en ook dit instinct is een open zenuw
het kleinste contact, een oorlogsverklaring
de boys en hun strijdlust
verminken elkaar tot oneindigheid
alles dat leeft kan lek
kinderen vlekken stoeptegels
met wat zij trekken uit elkaar
de boys zijn niet de boys
zijn hem, hem, hem, hem en haar
en elke keer opnieuw
tellen we het leeg dat overblijft
leggen witte rozen in een portiek
een moeder stort ter aarde
maar vlekken zijn niet uit stenen te schrobben
niet nu,
of morgen,
of later…
Dean schreef dit stadsgedicht naar aanleiding van het metro-ongeluk in Spijkenisse. De metro reed door een stootblok en zou meters naar beneden gevallen zijn, maar bleef hangen op een kunstwerk van een walvisstaart.
Zwemmen op het droge
zeg nooit dat je niet gedragen werd
als geste boven een vloedlijn
uitgebalanceerd op kunstmatige hoogte
ben jij, een stilleven intact gehouden
dito al het andere soort, gelukkig maar
soms is een spraakverwarring
het conflict tussen mens en mechaniek
soms is het een magisch moment
het zwemmen op drooggelegd land
er hangt een trein in de lucht van Spijkenisse
& lijn C laat iets langer op zich wachten vandaag
Stadsdichter Dean vindt het belangrijk om gevoelens en ervaringen van de samenleving bloot te leggen. In zijn nieuwe stadsgedicht beschrijft hij de relatie tussen het publiek en het politieapparaat. Beiden hebben een verantwoordelijkheid naar elkaar en naar de samenleving toe.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Confrontaties
Voor de vijf agenten en de rest
Leer ze: je beste vriend
Ken ze: gevaar
Lees: slechts een paar rotte appels
Weet: hoe het de rest te schand
Zie: Jan Smit/WhatsApp-groep
Lees: anoniem/wit/hollands
Het is alles dat hier thuishoort
Niet zoals dat kankervolk/kutmarrokanen/pauperallochtonen
Zie: geen consequenties
Ondervind ze zelf, want
‘de jas, de schoenen, de auto’
Herinner jezelf, toen je tiener
Alweer in een cel waar je niet hoorde
Hoe je moeder vroeg om uitleg
En het antwoord, want
‘verkeerde haar, verkeerde kleren, verkeerde kleur’
Weet: het mechanisme van de taal; hun taal
Weet: het eufemismecarrousel; de leugens
Vraag: wie zich gespiegeld ziet in de hoeders van de wet
Begrijp: niet voor jou, want niet van jou, want niet jij
Allemaal zijn wij weelde
Gewikkeld in groen-wit-groene deken
Allemaal moeten veilig
In de schoot van deze stad
Weet: geen oplossingen vanzelf
Weet: een burgervader verantwoordelijk
Hoor: niet allemaal
Antwoord: maar wij ook niet
Weet: het veilig van de een als de prijs voor een ander
&
Vraag: wie wensen wij als hoeders voor het hart van Rotterdam
Dean schreef zijn laatste gedicht samen met jeugdstadsdichter Vienne Haagoort. Zij droegen dit samen voor bij hun afscheid.
Beluister dit gedicht op YouTube.
Litanie voor Rotterdam
Rotterdam wat is je adem of valt het samen met de mijne
Rotterdam ik wil weten, welke vragen wij nog meer
Rotterdam ik spoelde aan
Werd een vondeling, jou in de schoot geworpen
Rotterdam ik zoek je hart, nog steeds
En ik hoor hoe het dreunt uit de voegen van je willekeur, maar het kent geen plek
Geef het een plek, een hier, een thuis in de weerbarsten van je kinderen
Rotterdam, ik zoek je stemmen
Vind ze soms in de dochters van je wateren
En je was me even kwijt
In de leegtes van gisteren en de stiltes van morgen
Rotterdam, ik ken de ritmes van je stemmen
Ze begrenzen hetgeen waar je de woorden niet voor wist
Rotterdam, ze zullen je altijd kind noemen
Nog met jouw baarmoeder om hen heen
Schrijf de namen in je huid
Maar leer ze uit je hoofd
Rotterdam je herdenkt in alles dat je achterliet
Een oud weten dat we delen als publiek geheim
Rotterdam ik zag je dansen onder het brons dat een nieuw hemel draagt
En ik ken de weg naar jou terug
Rotterdam, ik kom altijd terug
Was een kwart jaar uit je trend gekanteld maar we zijn met zoveel tegelijk, Rotterdam
En wat samen zijn wij of zijn wij afgewend van elkaars gezichten af te lezen
Blind voor het veelvoud dat je draagt
Tegen je borst aangedrukt, alsof je wilt zeggen dat we veilig
Rotterdam wat ben je?
Ook ik zag je dansen in een licht dat we blauw noem(d)en
Rotterdam, ik weet dat je meer adsorbeert dan je dragen kan
Een opgelegd zwijgen verzwaard iedere zucht
Rotterdam, waarom resoneren wij in verschillende frequenties,
terwijl wij geen harten
Het verwachten is het barsten van de huid
Geef hen de stilte waar ze om vroegen
Rotterdam, neem zelf ook wat
Rotterdam, wanneer draag ook ik de schuld voor je vertoon?
Je roepen is een razende uithaal
Een vlaag langs metalen façades om ons omver te werpen
Rotterdam, mag er in jou, wat wij kwijt in je lagen, het patina
Rotterdam je bent weelde, of waanzin,
Een echo in het maken als het offer van je buigen, je overschreeuwt
En ik weet niet wat you make happen, maar er gebeurt zoveel op Zuid, in Spangen,
In al je uitstrekken maar ik ken je oost nog niet genoeg
Het spijt me, Rotterdam
Je nacht en leven erodeert en ik kan er enkel over schrijven
Rotterdam, wat is je taal, als niet een waterig soort uitademen
Je talen, vertaald, verhalen van wie jij naar je toe wist te trekken
Van wie er afsteekt tegen een lege hemel
En iedereen mag hier
In alle vormen bestaan wij langs jouw chaos
Rotterdam, je klinkt hol
De geluiden die we maakten zullen voor altijd
Begrijpen is een verwaarloosbaar begrip in jouw zijn
Groeien kan ook in zichzelf
Rotterdam, vraag om lucht bij ademnood
Vergeef de littekens die jouw veranderden
Ik hoorde het weerklinken in een kakofonisch verleden,
Of een nieuwe stilte maar altijd aanwezig op een meanderende binnenweg
Ik zag het zich nestelen in een onwennig heden,
Onder de schaduw van een leeg bestaan
Ik weet niet of ik je beter ken of meer van je houdt, Rotterdam
Maar ik ben je meer geworden
Door jou uitgerekt
En als ongeboren in jou gevouwen
We bouwen aan elkaar
Vinden alternatieve reflecties in de scherven van onszelf
Alsof wij, altijd een soort vooruit
Alsof wij altijd, Rotterdam
En je bent een botte elegantie,
Een pokdalig canvas, voor een weerbarstig hart
Rotterdam yu wan bigi spikri en wij zijn je weerkaatsen
Wij zijn je weergeven
Je reikt ons een hand vol gesloten ogen
Beëindigt jouw eenzame dialoog
Geeft de regen zijn tranen
In het deinzen zijn wij, Rotterdam,
Altijd andere golven geweest
Rotterdam, meneer Deelder is dood en hij liet een mensvormig leeg in je achter
Rotterdam je raakt je bodem kwijt wanneer je te veel opwaarts
Te veel littekens die je blijven definiëren
Rotterdam waarom zijn je harde kinderen, een instinctieve neiging
Een openbarende ethiek van een onvoorspelbaar razen
Rotterdam gun ons alle gebrek aan de ruimte van je uitverkoop
Rotterdam waak voor de exodus
Je voegen vol van residu, de details die je duiden
Rotterdam je verzwelgt, slokt op wat je binnenvalt
Rotterdam, het is jij afstand ik
En soms is dat wat wij nodig
De lijnen in jouw huid spoelen niet weg
Het licht is niet alleen van hen en het donker niet enkel van jou
Rotterdam, de leegte van jouw adem
Doet me denken aan
De duizeling doet ons tuimelen in Rotterdam
Ik zoek advies voor bij het vallen
Ben met jouw materie vervlochten
En ik raak niet los
Zoals ook jij niet van je helden van nooit geweest
Het gewicht van de weerstand geeft je aangezichten nieuwe namen
Rotterdam het zijn er zoveel
En ik hoor je wensen
Hoe wij belichamen jouw aarde
Als een soort van ver-laten maar dan dichtbij
Geef het onbekende stemmen
Verleng je hartstocht in de lucht
Rotterdam, een subjectieve werkelijkheid zal de stralen dragen
Jou verlichten
Een draaiing in onze schijnlichamen
Stelt een omhelzing voor
Zoals wij elkaar moeten leren dragen, een nieuwe generatie
Waar er voor iedereen een nest als origami gevouwen van Artikel 1
Rotterdam je vloeit vol
Of is er sprake van een lek
Het overviel allen die probeerden te zwemmen op het droge
Rotterdam ik ben het kwijt soms
Ik wil langer naar je luisteren dan de tijd die mij gegund
Je bent iets onweerstaanbaars
Een naam die in mijn basis krast om altijd te zeggen
Dat ik hier was, slechts eventjes in jouw zevenhonderdvijftig jaren
Op dat kleine stukje gemaakte aarde
Rotterdam je fluistert in mijn oor
Vertel ons niet enkel de/jouw waarheid
Kleine geheimen, moet je kwijt
Een zee van zwijgzaamheden
Een kabbelend verlangen naar
En ik spoel aan in je confrontaties
Hoe onze navelstreng onlosmakelijk verbonden
En je hebt me nooit gebaard
Rotterdam, je vleugels zijn bedoeld om te vliegen
Rotterdam verlaat ons niet
Het hopen is nog niet verleerd
Rotterdam we blijven bij je
Rotterdam je lijkt zo kalm
Rotterdam, we wisten dat je kon zwijgen,
Maar in ons altijd luidop
Dean Bowen & Vienne haagoort
2019
Het eerste stadsgedicht dat Dean Bowen schreef, is Patina. Hij droeg dit gedicht voor tijdens zijn benoeming als stadsdichter op 31 januari in het Bibliotheektheater. In het gedicht voert Dean voor het eerst een gesprek met de stad als stadsdichter. Hij vraagt 'haar', de stad, over wat wel en wat niet te adresseren in zijn gedichten die hij over Rotterdam zal schrijven in zijn periode als stadsdichter.
Je kunt het gedicht ook beluisteren op YouTube.
Patina
& wat heb je aan de glans van je vernis
wanneer alles onder de oppervlakte
vertelt van je ruwte
vraag ik haar
met het gewicht van een Oscar Wilde citaat op de tong, in Crooswijk
& ze zwijgt
kantelt een glimlach uit haar mondhoek
terwijl ze mij betrapt op een hand wringend soort ongemak
wij zijn troebel water
& in elkaar niet af te lezen voorbij
de doorzichtigheid die onze binnensten huisvesten
& ik vraag haar
hoeveel mag jouw ontnomen worden
voordat ik op mag biechten dat ik je niet meer herken
& ze zwijgt
werpt mij een blik toe bezoedeld
met een onvermogen te keren naar weerzin
of waanzin & ik lees in haar iets dat gedicht mag
worden, moet worden
maar ze wuift ook deze hoogmoed uit mijn verscheurde ijdelheid weg
& hoe moet ik mijzelf overeind houden ten aanzien van deze weelde
& weelde is
de veelvoud van de talen die in haar zingen
& weelde is
het altaar waarop zij is neergelaten
maar laten we van elkaar geen idolen maken, meer
& mijn hart dreunt in de keel
een opwelling van een vloed die gulzig
wilt grijpen zoals deze altijd in laagland gegrepen heeft
& ze zwijgt
verleidt mij naderbij te geraken & ze grijpt me vast
drukt mijn oor op haar navel
& ik hoor hoe ze oneindig bezongen is
zoals men doet in dingen als gedichten
& ik weet niets meer te vragen
niets te vertellen maar zwijgen is een te luid verraad
& ik weet dat zij weet dat ik nog zo veel meer niet
& ze zwijgt
laat mij razen als storm in een glas water
tot ik uitgeraasd en alles stilte
& ze zegt
roep mij aan, wanneer je wenst
& ik zal niet liegen
kras jezelf in dit lichaam thuis
& soms ben ik leeg
vind mijn stem in de haarvaten
& soms zal ik zwijgen
wanneer er ruimte moet voor de rest
Bowen heeft zijn tweede stadsgedicht opgedragen aan BAR. De mensen achter de nachtclub in het Schiekadeblok waren bezig met het ontwikkelen van een danceclub in de Ferro-hallen in Rotterdam-west. De gemeente zei begin februari de samenwerking op. Woensdag 20 februari protesteerden honderden mensen tegen die beslissing en het gemeentelijk beleid op het Stadhuisplein, waar de stadsdichter het gedicht "nacht en leven" voordroeg.
Je kunt het gedicht ook beluisteren op YouTube.
nacht en leven
voor BAR
in dit gedicht
leggen ze ons neer als bloemen
bij een monument voor een verloren nacht
vergeten de soort levens die anders kapseizen
in tempels die zij niet begaan
ze verkochten onze gronden uit
voor kapitaal en kapers op de kade
van een plek die nooit thuis zal worden genoemd
zeiden: ‘this must be the place’
en als antwoord dansen wij
in de leegten die lichamen achterlaten
verspreid over de stad
als lege plastic bekers op een dansvloer
die ons zo veel liefheeft
dat we blijven plakken, omarmd
en hoe wij van haar
er wordt een rede gespuugd
over een te ruste gelegde nacht
herinnering begraven
van hoe wij
toen wij
die ene keer
en weet je nog met wie we waren
en de zomers
en de afters
en de afters
en de afters
en hoe in de winters een toevluchtsoord
we zien zerken teveel
lezen de namen van zij die sterven zijn gegaan
leggen vergeet-me-nietjes langs de wanden
laten de nacht geen museumstuk worden
noemen de namen van ons geroofd: †
teveel is altijd een te veel
maar hoor ons nu
want genoeg is genoeg
Op 31 maart 1943 vielen er door een fout bommen op de dichtbevolkte wijk Bospolder-Tussendijken in Rotterdam-West. Door het slechte weer en inschattingsfouten bombardeerden Amerikaanse bommenwerpers niet het doelwit scheepswerf Wilton-Fijenoord, maar duizenden huizen. De stadsdichter schreef zijn derde stadsgedicht "een lege hemel" voor de herdenking van dit Vergissingsbombardement in Park 1943.
Je kunt dit gedicht ook beluisteren op YouTube.
Een lege hemel
Herdenkingsgedicht, 31 maart 2019
een lege hemel lekt geen vlammenzee
doet een dochter niet bidden boven een gat in de grond
is geen einde van veelbelovendheid in een moeilijke stad
weet 57 namen terug te vinden van 417 teveel
een lege hemel strekt zich uit
hangt laag over een tot puin geslagen thuiskomst
is voor zonen mogelijk iets wat niet vergeten hoeft,
wanneer ze kijken uit het zolderraam
een lege hemel krijst niet schel
belooft ons niet wat gister ook al
zwijgt in rouw als moeders,
die onder brokstukken zoeken naar de vaders die kwijtgeraakt
een lege hemel is geen troost
niet een reden om te schuilen
een monument voor wie verleden
maar altijd een nieuwe dag
Het stadsgedicht "of een nieuwe stilte" schreef Dean voor dodenherdenking 2019. Ieder jaar herdenken we op 4 mei de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien. Het herdenkingsgedicht werd die dag voorgedragen in de Laurenskerk en op Plein1940 door Simone Atangana Bekono, Bas Kwakman, Mariana Hirschfeld en Elten Kiene.
Je kunt dit gedicht ook beluisteren op YouTube.
of een nieuwe stilte
Herdenkingsgedicht, 04 mei 2019
I
er valt niets nieuws te vertellen
geen onontdekte toestand die zich bindt aan de tong, een ander lichaam wordt
of een ruimte om uit te vullen met iets overerft van grootmoeders generatie
stilte is een causale potentie
een lucifer aan benzine; waarmee bedoeld,
dat ook dit licht ontvlambaar is en snel verdwijnt
als het heugen niet in ons valt
ons wijst op iets om vast te houden
II
niet alles onaanraakbaar is abstract;
onthult iets dat spreekt naar binnen
een woord dat zich omkeert, terugvalt in de keel
niet voorbij de drempel raakt want alles kent een prijs
rouw spel je niet met lichamen, beelden van iets vernietigd,
een gevallen stad of een lege hemel die niets meer opbiecht
soms herinner ik me alles dat ons niet overkwam
alsof alweer de stilte, ik zag het, allemaal ontwricht
III
dit is waarheid. alles dat zich in het licht begeeft laat iets achter
is een spoor om te volgen
hoe we hier raakten wordt verteld ontdaan van haar rafelingen
hoe we hier raakten, een causaal potentieel
als morgen, een constant onderweg
dan zwijgt vandaag een thuis in mij
en als ze niet wil zingen
laat haar even in ons stil
IV
en wij zijn niet enkel onmogelijk, een leven onder voorbehoud
maar een buitengewoon soort menselijk, laat het ons niet vergeten
dit alles kent het gewicht van een merkwaardige wereld die we dragen,
die zich omkeert, terug wil vallen als een woord in de keel
dit is waar we staan of een nieuwe stilte
en hier eet ik en rouw ik en kerk ik en hoop ik,
ontrafel ik en zwart ik, omarm ik en vriend ik,
want hier zie ik en slaap ik en leef ik en droom ik de wereld minder wreed
Het derde en laatste herdenkingsgedicht van dit drieluik schreef Dean voor de herdenking van het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940. De dansgroep Amenti Collective maakte een choreografie bij het gedicht en hun optreden tijdens de herdenking kun je hier terugzien. Bij dit gedicht is een video gemaakt als eerste film uit de reeks 'tussen de zinnen in'. Bekijk de video '14.05 altijd een soort vooruit' hier.
Je kunt dit gedicht ook beluisteren op YouTube.
altijd een soort vooruit
Herdenkingsgedicht, 14 mei 2019
In een herbouwde stad beweegt een achteloze gemeenschap met kapitalistische precisie
haarzelf voort. Van haar geschiedenis ruilhandelt ze enkel wat romantisch of sleept mee als
boetekleed een rouw van lang geleden. Deze stad is groot. Hier schuurt men zich kapot te
nauw in omwentelingen langs elkaar. Verkeerslichten bloeien mini/massa-verschuivingen
als alternatief voor iets dat lijkt op migratiedrang en alles is symptoom voor blinde vlekken
van te lang in het wit gestaard. Ieder niet zien slaat een krater. Is een onoverbrugbare
afstand tussen duim en wijsvinger afgemeten. Handpalmen bedrijven politiek in handdruk
of gebed, maar Rotterdam ligt er vredig bij. Overal zijn andere mensen. Andere mensen zijn
bijvoorbeeld moeders. Moeders zijn brandstof in oorlogstijd. Net als wij, overvolle
metaforen. Een dichter schrijft dat van alle strijd een allegorie te maken is, in de
wetenschap dat ze elders wordt gevoerd. Dat elders vandaag, is een kruimige stad als de
onze jaren geleden. Ze herinnert aan de broosheid van onze eigen monumenten.
In een herbouwde stad is ons spreken vergif gemaakt. Uitgegoten over deze straten. Een
feedbackloop die zich herhaalt, maar elk nogmaals is verwatering. Doet ons elkaar verkeerd
verstaan. De namen vallend. De gevallen namen die er waren om genegeerd te worden.
Niet langer waarschuwing voor een wrede retoriek. Opdat we vergeten, te makkelijk. We
droomden van iets maar raakten het kwijt in ook onze kinderen. Zwarte rook bijvoorbeeld is
zwarte rook en overal hetzelfde. Roet blijft kleven aan elke huid. Stokt eenieders
ademhalen. Brodsky fluistert een dichter toe dat steden niet schuilen als het regent. Ik wijs
hem op de brandgrens als rouwrand doorheen de stad. Zeg hem dat bommen geen
regendruppels zijn. Niet hier of elders. Lucebert antwoordt dat alles van waarde weerloos is
en ik vraag hem wie bepaalt wat er waardevol. Wie beschermt mag tegen de rest. Alsof we
niet eerder zijn opgegeten door elkaar. Door het vuur. Dress dan deze wonden. Maak van
lichamen geen graven. Geef deze stenen terug, een stem.
In een herbouwde stad is een lege hemel of een nieuwe stilte altijd een soort vooruit.
Zijn zesde stadsgedicht schreef Dean voor Keti Koti. Een programma rondom de Rotterdamse herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij. Dean over Keti Koti: “In Nederland delen we een gemeenschappelijke geschiedenis, die misschien nog niet als zodanig ervaren wordt. Ik vind dat iedereen een gedeelde verantwoordelijkheid heeft om te erkennen wat er in het verleden gebeurd is”. Dean droeg "Bigi Spikri" voor tijdens het Keti Koti Lecture in de Burgerzaal van het Stadhuis.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Bigi Spikri
1.
het is iets onder de oppervlakte dat deze wonden bloot ziet
2.
stilte is het aderlaten van een discours dat ook voor jou bedoeld was;
ons nu allemaal tot karikatuur reduceert
3.
grauw is de lucht tussen Suriname en de scherpte van een Nederlandse onverschilligheid
4.
je toont jezelf niet minder gevaarlijk dan hoe we je herinneren
5.
we hebben iets te vieren
5.
we zeggen dat we iets te vieren hebben
5.
ze zeggen dat we iets te vieren hebben. dat ze ons ook een feestje gunnen
6.
laten we allemaal iets herinneren
zoals hoe het is om ruimte op te eisen, wortel te schieten en te vertakken
7.
we begrijpen dat het zal blijven spoken, in ons
8.
wat zich openbaart is de afstand tussen mensen in een gedeeld verhaal
9.
K-E-T-I-K-O-T-I = KETTIE KOTTIE ≠ KEETIE KOOTIE
10.
Leer de regels van Dobru uit het hoofd
10.
wan bon
10.
wan pipel
11.
wi no sa singi dineti als we niet leren hoe onszelf af te lezen in elkaar
12.
waarom alweer dit aanroepen, altijd moeten we iets alweer
13.
ongeluksgetal
14.
het is slechts wat je voorgehouden wordt, bigi spikri
vertel me wat je ziet
vraag me niet waarom je niet jouzelf herkent
ik weet het niet
maar
zie wat je moet zien
en
15.
onthoud.
De Rotterdamse dichter Jules Deelder (1944) overleed op 19 december 2019. Stadsdichter Dean Bowen schreef het stadsgedicht Meneer Deelder is dood uit eerbetoon voor Jules; schrijver, dichter, muzikant, performer én nachtburgemeester van Rotterdam.
Beluister dit gedicht ook op YouTube.
Meneer Deelder is dood.
wat anders had je kunnen zijn
dan een scherpte tegen het gehemelte aangedrukt
als iets Rotterdams
gespeld met de -R geleend van Rouwen
hoor ‘m eindigen: ‘de dood is kut’
en het is waar
een lichaam is geen open einde gegund
meneer Deelder is dood
en met hem valt er iets stil in de stad
niet alle leegte hoeft opnieuw gevuld
laat het met rust
laat het (vooral) met rust
we weten welke rituelen
om hem aan te roepen
weten welke gevels voor de trilling van z’n stem
meneer Deelder is dood
meneer Deelder is dood
en iets van deze stad ging met hem
Video's bij de gedichten
Dean wil in zijn periode als stadsdichter veel met beeld en geluid werken. Door zijn woorden naar beeld te vertalen hoopt hij zijn gedichten bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Daarom wordt er in samenwerking met OPEN Rotterdam en Rauwkost Collective een poëtische dramareeks genaamd 'Tussen de zinnen in' gemaakt bij de stadsgedichten van Dean.