Skip to main content

Arabische elementen in westerse muziek

Het onderscheid tussen westerse en niet-westerse muziek is veel minder voor de hand liggend dan we denken. Er zijn namelijk veel overeenkomsten en daarnaast hebben de twee werelden elkaar vaak beïnvloed. In deze blog lees je hier meer over. 

Wederzijdse beïnvloeding

In het beschrijven van onze muziekgeschiedenis wordt altijd onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse muziek. Op het oog in muzikaal opzicht totaal verschillende werelden. Maar bij het hanteren van deze twee begrippen wordt er zelden gesproken over de overeenkomsten of wederzijdse beïnvloeding. Ik denk dan vooral over muziek uit West-Europese landen en landen in het aangrenzende Noord-Afrika en Midden-Oosten. Bij nadere bestudering liggen ze dichter bij elkaar dan je zou vermoeden. Want wist je dat de oorspronkelijke Gregoriaanse muziek uit de Middeleeuwen en Europese volksmuziek net zoals de Arabische muziek ook microtonen kende? En dat de zeven kerktoonladdders uit diezelfde Middeleeuwen een oosters equivalant kennen in de zogenaamde makams? En dat veel ‘hinkende’ maatsoorten, die je in de volksmuziek van de Balkan aantreft deels afkomstig zijn uit het Oosten?  Dat onze huidige viool afstamt van de Oosterse rebec en rebab? Ook de luit en de gitaar kent Oosterse voorgangers. En dat het gebruik van do re mi fa sol…bij het benoemen van toonhoogtes misschien wel te herleiden valt tot het Arabische solmisatie systeem Durr-i-mufassel. 

Ook van de troubadourliederen wordt gezegd dat ze qua textuele inhoud, melodische en ritmische opbouw sterk beïnvloed zijn door Moorse poëzie en muziek op het Iberisch schiereiland ten tijde van het kalifaat van Córdoba (afbeelding links: christelijke en moorse muzikant). Algemeen bekend is dat dankzij de Arabieren bij de val van het Oost-Romeinse rijk, na de verovering van Constantinopel in 1453 veel wetenschappelijke kennis uit de Griekse en Romeinse oudheid bewaard is gebleven of dat nu betrekking had op bouwkunst of muziek. Het is dan ook niet vreemd te veronderstellen dat de Osmaanse cultuur ook veel elementen in zich heeft opgenomen uit de Byzanthijnse, Oud Griekse en Romeinse periode. Ook wetenschappers uit het kalifaat van de Abbasiden vertaalden veel muzikaal relevante oud Griekse teksten van Pythagoras, Euclides en Ptolemeus naar het Arabisch.  

Microtonen

Recent onderzoek laat zien, dat de kleinste toonhoogteverschillen in onderlinge melodietonen van Gregoriaanse gezangen niet bestonden uit een halve toon, zoals ook in de hedendaagse westerse muziek gebruikelijk is, maar uit nog kleinere afstanden van een kwarttoon. Je treft ze op plekken aan waar iets benadrukt moest worden, bijvoorbeeld bij woorden als 'smeken', 'respect', 'angst', 'schrik' of 'prijzen'. Hoewel bronnen wijzen op de aanwezigheid van deze microtonen, vormde de groeiende belangstelling voor het Gregoriaans vanaf de restauratie van het katholicisme na de Franse revolutie begin negentiende eeuw geen reden microtonen ook daadwerkelijk te gebruiken. Het zou allemaal te 'Arabisch' klinken en niet passen binnen de Europese beschaving, waar vooral de gelijkzwevende stemming op dat moment maatgevend was voor de muziek. In de jaren tachtig en negentig probeerde Wouter Swets met zijn ensemble Al-Farabi de overeenkomsten te laten horen tussen Gregoriaanse kerkmuziek en islamitische muziek. Wouter Swets heeft in zijn onderzoek naar oude muziek een wonderbaarlijke wederzijdse beïnvloeding ontdekt tussen de islamitische religieuze gezangen (de ilahiler) en de gregoriaanse hymnen. Hij heeft voorbeelden aangetroffen die als twee druppels water op elkaar lijken (zelfde makam, zelfde melodieloop enzovoort). Dit wordt duidelijk geïllustreerd op de CD van Al-Farabi: Sabâ kâr-i nâtik, ilâhîler. 

Oosterse toonladders

Er is één toonladder die de meeste mensen onmiddellijk herkennen als oriëntaals en dat is de ‘hidjaz’: D-Es-Fis-G-A-Bes-C-D. Deze wordt gebruikt in de Griekse muziek, in de klezmer, de flamenco en de Balkanmuziek of om welke muziek dan ook maar ook een oosters tintje te geven. ‘Zigeunertoonladder’ is de gebruikelijk benaming. Je hoort deze toonladder onder andere terug in het bekende joodse liedje ‘Hava nagila’. Deze oosterse tonen vormen slechts het topje van de ijsberg, het sleutelgat waardoor wij gluren naar een oneindig grote oriëntaalse muzikale wereld, de wereld van de makam. Makams horen bij de Turkse en de Arabische muziek en zijn in gebruik van Marokko tot Tadjikistan en van Bosnië tot Egypte. Ook de joodse sefardische (van oorsprong oud-Spaanse) muziek is sterk door de Arabische wereld beïnvloed en houdt zich ook aan de wetten van de makams. Een makam is niet alleen een toonladder, het is tevens een voorschift over hoe een melodie moet verlopen. (Een voorbeeld: “Eerst blijven hangen in de bovenste helft van de toonladder, vervolgens circuleren rond de ‘dominant’ – uitrusten halverwege de trap – en dan pas langzaam afdalen naar het lagere segment; daarna circuleren rond en eindigen op een vooraf afgesproken grondtoon”). Een makam is niet alleen een voorschrift voor componisten, maar voor iedereen die al improviserend muziek maakt. In het Westen kennen wij twee toonladders, majeur en mineur, waarbij majeur een vrolijk en mineur een meer verdrietig gevoel zou moeten geven. Het Oosten kent 150 verschillende makams en bijna evenveel verschillende toonladders. Al die makams hebben weer een andere gevoelswaarde. In de Middeleeuwen heeft Midden- en West-Europa ook veel meer toonladders gekend. Zij staan bekend als de ‘zeven kerktoonladders’. Het frappante is nu dat al die zeven kerktoonladders een oosters equivalent hebben in de makams. Wie zal zeggen of die toonladders van oost naar west zijn gereisd of misschien wel van west naar oost? Hier bestaat de kans dat elementen die wij als typisch oosters kwalificeren, tenminste voor een deel van westerse origine zijn.

Solmisatie

Solmiseren is de benaming voor het op relatieve toonnamen zingen van een melodie. Tot voor kort werd het op lagere scholen en muziekverenigingen gebruikt om melodieën door zang over te brengen waar geen muzieknotatie toegepast werd. Er wordt gebruik gemaakt van de Guidonische lettergrepen do-re-mi-fa-so-la-si-do in plaats van de benoeming van de tonen met de letters A t/m G.  Frapant is de overeenkomst met het bijna gelijk klinkende Arabische solmisatiesysteem dal-ra-mim-fa-sad-lam.

Ritmes

De Balkan neemt qua muzikale traditie een speciale plaats in binnen de westerse muziek. Bij het beluisteren van Balkanmuziek valt al snel het vreemde metrum op. Veel ‘scheve’ (hinkende) maatsoorten zijn afkomstig uit het oosten. Men zegt dat de 7/8 maat uit India komt. Uit Armenië en Iran komt de prachtige 10/8 maatsoort. In West-Turkije, Griekenland en Egypte is de 9/8 maat wijd verbreid. In de klassieke kunstmuziek komen de 9/4 en 10/4 maat regelmatig voor. Al deze maatsoorten zijn via de Turken ook op de Balkan beland. Maar in Bulgarije, Griekenland, Albanië en Macedonië maakt men het nog veel bonter. Daar kom je 5/8, 11/16, 13/16, 15/16, 18/16, 25/16 en zelfs 28/16 maatsoorten tegen. Het klinkt onwaarschijnlijker dan het is. De plaatselijke muzikanten en zangers gebruiken deze maatsoorten vrij vaak en regelmatig. Juist omdat deze hele vreemde maatsoorten in de Bulgaarse en Griekse afgelegen bergstreken voorkomen en niet in Turkije, moeten we aannemen dat de raarste maatsoorten authentiek des Balkans zijn. Omdat we niet over geschreven muziekbronnen van vóór 1300 beschikken, is het niet eenvoudig om vast te stellen welke ritmes uit het Oosten afkomstig zijn en welke niet. Wanneer we echter oude ritmische dichtregels als uitgangspunt nemen (bijvoorbeeld Homerus), staat vast dat in de (Griekse) oudheid wel degelijk hinkende maatsoorten zijn gebruikt. Het is dus heel aannemelijk dat veel van de scheve maatsoorten wel degelijk een Europese bron hebben. 

Muziekinstrumenten

Veel namen van westerse muziekinstrumenten lijken ontleend aan Arabische namen, terwijl tegelijkertijd veel muziekinstrumenten lijken af te stammen van instrumenten uit Noord Africa en het Midden Oosten: de luit is afgeleid van de oud, de rebec, een voorloper van onze huidige viool van de rebab, de gitaar van de qitara, de atabal (een type basdrum) van de al-tabl, de castanet van de kasatan. Net alleen de contacten die er bestonden tussen de verschillende bevolkingsgroepen op het Iberisch schiereiland, maar ook de kruistochten hebben geleid tot deze beïnvloeding.

Troubadours

De middeleeuwse singer songwriter was een niet strikt Europees fenomeen. Met name van de Andalusische muziek en poëzie wordt gedacht dat deze de basis heeft gelegd voor de kunst van de troubadours. Wetenschappers zien overeenkomsten tussen vastgelegde vormen , gebruikt in Arabische muziek en poëzie zoals muwashsah en zajal en wereldlijke vormen, zoals toegepast binnen de Spaanse Cantiga. Er wordt zelfs gedacht, dat Willem de 9e van Aquitanië (afbeelding links), een van de oudste troubadours, vier Arabische  teksten letterlijk vertaalde. Luister naar zijn muziek: